Spanisch

Detailübersetzungen für ligas (Spanisch) ins Niederländisch

ligas:

ligas [la ~] Nomen

  1. la ligas (federaciones; uniones)
    de federaties; de unies; de bonden; de liga's
  2. la ligas (federaciones; uniones)
    de federaties; verenigingen van staten
  3. la ligas (federaciones; uniones)
    vereningingen van bedrijven; de unies

Übersetzung Matrix für ligas:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bonden federaciones; ligas; uniones
federaties federaciones; ligas; uniones
liga's federaciones; ligas; uniones alianzas; uniones
unies federaciones; ligas; uniones alianzas; uniones
verenigingen van staten federaciones; ligas; uniones
vereningingen van bedrijven federaciones; ligas; uniones

ligas form of ligar:

ligar Verb

  1. ligar (conectar; vincular; comunicar; unir)
    doorverbinden
    • doorverbinden Verb (verbind door, verbindt door, verbond door, verbonden door, doorverbonden)
  2. ligar (amarrar; atar; sujetar)
    afbinden; afsnoeren
    • afbinden Verb (bind af, bindt af, bond af, bonden af, afgebonden)
    • afsnoeren Verb (snoer af, snoert af, snoerde af, snoerden af, afgesnoerd)
  3. ligar (anudar; atar)
    vastknopen; aan elkaar knopen; knopen; aan elkaar binden; strikken
    • vastknopen Verb (knoop vast, knoopt vast, knoopte vast, knoopten vast, vastgeknoopt)
    • aan elkaar knopen Verb (knoop aan elkaar, knoopt aan elkaar, knoopte aan elkaar, knoopten aan elkaar, aan elkaar geknoopt)
    • knopen Verb (knoop, knoopt, knoopte, knoopten, geknoopt)
    • strikken Verb (strik, strikt, strikte, strikten, gestrikt)

Konjugationen für ligar:

presente
  1. ligo
  2. ligas
  3. liga
  4. ligamos
  5. ligáis
  6. ligan
imperfecto
  1. ligaba
  2. ligabas
  3. ligaba
  4. ligábamos
  5. ligabais
  6. ligaban
indefinido
  1. ligué
  2. ligaste
  3. ligó
  4. ligamos
  5. ligasteis
  6. ligaron
fut. de ind.
  1. ligaré
  2. ligarás
  3. ligará
  4. ligaremos
  5. ligaréis
  6. ligarán
condic.
  1. ligaría
  2. ligarías
  3. ligaría
  4. ligaríamos
  5. ligaríais
  6. ligarían
pres. de subj.
  1. que ligue
  2. que ligues
  3. que ligue
  4. que liguemos
  5. que liguéis
  6. que liguen
imp. de subj.
  1. que ligara
  2. que ligaras
  3. que ligara
  4. que ligáramos
  5. que ligarais
  6. que ligaran
miscelánea
  1. ¡liga!
  2. ¡ligad!
  3. ¡no ligues!
  4. ¡no liguéis!
  5. ligado
  6. ligando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Übersetzung Matrix für ligar:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
knopen anudar
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aan elkaar binden anudar; atar; ligar abotonar; abrochar; atar; encordar
aan elkaar knopen anudar; atar; ligar abotonar; abrochar
afbinden amarrar; aplicar un torniqueta; atar; ligar; sujetar
afsnoeren amarrar; aplicar un torniqueta; atar; ligar; sujetar
doorverbinden comunicar; conectar; ligar; unir; vincular desviar; transferencia
knopen anudar; atar; ligar abotonar; abrochar; agarrotar; amarrar; amordazar; atar; encordar
strikken anudar; atar; ligar agarrotar; amarrar; amordazar; atar; hacer caer en la trampa
vastknopen anudar; atar; ligar
Not SpecifiedVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
doorverbinden desvío de llamadas

Synonyms for "ligar":


Wiktionary Übersetzungen für ligar:

ligar
verb
  1. passend maken

Cross Translation:
FromToVia
ligar afbinden ligate — to bind with a ligature or bandage
ligar knopen; vastknopen; binden; strikken tie — to attach or fasten with string
ligar flirten draguer — Faire la cour à une personne dans le but d’obtenir ses faveurs amoureuses.
ligar aanknopen; aanbinden; meren; onderbinden; tuigeren; vastbinden; vastleggen lierserrer avec une corde ou avec toute autre chose flexible.
ligar knopen; aanknopen; aansluiten; binden; vastbinden; vastmaken; verbinden nouerlier au moyen d’un nœud, d'un lien.
ligar aansluiten; binden; vastbinden; vastmaken; verbinden; bijeenbinden; samenbinden; inbinden relierlier de nouveau, refaire le nœud qui liait et qui est défaire.