"abaten" übersetzt von Spanische ins Niederländisch--Interglot

Remove Ads

Übersicht

Spanisch nach Niederländisch: mehr Daten

abatir:
- executeren; doodvonnis uitvoeren; vermoorden; doodschieten; om het leven brengen; ombrengen; neerhalen; neersabelen; neerschieten; overhoopschieten; omlaagduwen; naar beneden duwen; omlaagdrukken
Wiktionary:
- abatir → ontmoedigen
- abatir → neerslaan, humiliëren, vernederen, afbreken, slopen, neerhalen, kappen, vellen, neervellen, wippen, afhakken, afhouwen, afkappen, omhakken, deprimeren, neerdrukken, neerslachtig maken, terneerdrukken, delven, opduikelen, opgraven, rooien, uitgraven, winnen, uitputten, putten uit, omkappen, slachten, afslachten, fnuiken, verzwakken, bevangen, overwinnen, verslaan, zegevieren, neerkomen, doden, doodmaken, ombrengen, doodschieten, fusilleren, de moed ontnemen, ontmoedigen, afleggen, aflopen, doorgaan, gaan door, bedaren, geruststellen, kalmeren, kleinmaken, verootmoedigen

Spanisch

Detailübersetzungen für abaten (Spanisch) ins Niederländisch

abaten form of abatir:

abatir Verb

abatir (hacer sentencia de muerte; ejecutar; exterminar; someter a ejecución forzosa)
executeren; doodvonnis uitvoeren; vermoorden; doodschieten; om het leven brengen; ombrengen
- executeren Verb (executeer, executeert, executeerde, executeerden, geëxecuteerd)
- doodvonnis uitvoeren Verb
- vermoorden Verb (vermoord, vermoordt, vermoordde, vermoordden, vermoord)
- doodschieten Verb (schiet dood, schoot dood, schoten dood, doodgeschoten)
- om het leven brengen Verb
- ombrengen Verb (breng om, brengt om, bracht om, brachten om, omgebracht)
abatir (tirar abajo; arrancar; matar; asesinar; derribar; desembarcar; arriar; menoscabar; rezagarse; dejar atrás; matar a tiros; pegar un tiro; echar abajo; bajar en picado; matar de un tiro; someter a ejecución forzosa)
neerhalen; neersabelen
- neerhalen Verb (haal neer, haalt neer, haalde neer, haalden neer, neergehaald)
- neersabelen Verb
abatir (derribar; bajar en picado)
neerschieten
- neerschieten Verb (schiet neer, schoot neer, schoten neer, neergeschoten)
abatir (derribar; matar a tiros; pegar un tiro; bajar en picado)
neerschieten; overhoopschieten
- neerschieten Verb (schiet neer, schoot neer, schoten neer, neergeschoten)
- overhoopschieten Verb
abatir (empujar hacia abajo; deprimir)
omlaagduwen; naar beneden duwen
- omlaagduwen Verb (duw omlaag, duwt omlaag, duwde omlaag, duwden omlaag, omlaaggeduwd)
- naar beneden duwen Verb
abatir (empujar hacia abajo; deprimir)
omlaagdrukken
- omlaagdrukken Verb (druk omlaag, drukt omlaag, drukte omlaag, drukten omlaag, omlaaggedrukt)

Konjugationen für abatir:

presente

abato
abates
abate
abatimos
abatís
abaten

imperfecto

abatía
abatías
abatía
abatíamos
abatíais
abatían

indefinido

abatí
abatiste
abatió
abatimos
abatisteis
abatieron

fut. de ind.

abatiré
abatirás
abatirá
abatiremos
abatiréis
abatirán

condic.

abatiría
abatirías
abatiría
abatiríamos
abatiríais
abatirían

pres. de subj.

que abata
que abatas
que abata
que abatamos
que abatáis
que abatan

imp. de subj.

que abatiera
que abatieras
que abatiera
que abatiéramos
que abatierais
que abatieran

miscelánea

¡abate!
¡abatid!
¡no abatas!
¡no abatáis!
abatido
abatiendo

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Übersetzung Matrix für abatir:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
doodschieten		caza; derribar; matar a tiros; tumbar
neerschieten		caza; derribar; matar a tiros; tumbar
Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
doodschieten	abatir; ejecutar; exterminar; hacer sentencia de muerte; someter a ejecución forzosa	asesinar; fusilar; matar; matar a tiros; matar de un tiro
doodvonnis uitvoeren	abatir; ejecutar; exterminar; hacer sentencia de muerte; someter a ejecución forzosa
executeren	abatir; ejecutar; exterminar; hacer sentencia de muerte; someter a ejecución forzosa	ejecutar; matar
naar beneden duwen	abatir; deprimir; empujar hacia abajo
neerhalen	abatir; arrancar; arriar; asesinar; bajar en picado; dejar atrás; derribar; desembarcar; echar abajo; matar; matar a tiros; matar de un tiro; menoscabar; pegar un tiro; rezagarse; someter a ejecución forzosa; tirar abajo	criticar; demoler; derribar; desguazar
neersabelen	abatir; arrancar; arriar; asesinar; bajar en picado; dejar atrás; derribar; desembarcar; echar abajo; matar; matar a tiros; matar de un tiro; menoscabar; pegar un tiro; rezagarse; someter a ejecución forzosa; tirar abajo
neerschieten	abatir; bajar en picado; derribar; matar a tiros; pegar un tiro	disparar a; tirar a
om het leven brengen	abatir; ejecutar; exterminar; hacer sentencia de muerte; someter a ejecución forzosa	asesinar; matar
ombrengen	abatir; ejecutar; exterminar; hacer sentencia de muerte; someter a ejecución forzosa	asesinar; dar muerte a; efectuar; interrumpir; liquidar a una persona; matar; poner fin a una; poner término a una; realizar; terminar
omlaagdrukken	abatir; deprimir; empujar hacia abajo
omlaagduwen	abatir; deprimir; empujar hacia abajo
overhoopschieten	abatir; bajar en picado; derribar; matar a tiros; pegar un tiro
vermoorden	abatir; ejecutar; exterminar; hacer sentencia de muerte; someter a ejecución forzosa	asesinar; dar muerte a; efectuar; interrumpir; liquidar a una persona; matar; poner fin a una; poner término a una; realizar; terminar

Synonyms for "abatir":

achucuyar; humillar; entristecer; apenar; disgustar; desconsolar; desolar; afligir; apesadumbrarse; acongojar; atribular; contristar
amortiguar; apagar; desfallecer; agotar; debilitar; disminuir; amainar; desgatar; aflojar; cansar; atenuar; aplanar; rebajar; gastar; marchitar; consumir; extenuar; fatigar
amuermar; aplatanar; deprimir; amorrodar; adormecer; aletargar; enervar
apuntillar; acabar; destrozar; hundir
cachifollar; confundir
derribar; derrumbar; tumbar; inclinar; desalentar; desmoralizar; desanimar
hollar; mancillar; profanar; agraviar; ultrajar
descontar; deducir; humillar

Wiktionary Übersetzungen für abatir:

abatir

verb

de moed ontnemen
- ontmoedigen → desalentar; desanimar; abatir

Cross Translation:

From	To	Via
• abatir	→ neerslaan; humiliëren; vernederen	↔ abate — to bring down a person physically or mentally
• abatir	→ afbreken; slopen; neerhalen; kappen; vellen; neervellen; wippen; afhakken; afhouwen; afkappen; omhakken; deprimeren; neerdrukken; neerslachtig maken; terneerdrukken; delven; opduikelen; opgraven; rooien; uitgraven; winnen; uitputten; putten uit; omkappen; slachten; afslachten; fnuiken; verzwakken; bevangen; overwinnen; verslaan; zegevieren; neerkomen; doden; doodmaken; ombrengen; doodschieten; fusilleren; de moed ontnemen; ontmoedigen; afleggen; aflopen; doorgaan; gaan door; bedaren; geruststellen; kalmeren; kleinmaken; vernederen; verootmoedigen	↔ abattre — Traductions à trier suivant le sens

Computerübersetzung von Drittern: