Previo: spanische und niederländische Suchergebnisse gefunden im Interglot Wörterbuch

Remove Ads

Übersicht

Spanisch nach Niederländisch: mehr Daten

previo:
- voorafgaand; voorgaand; introducerend; inleidend
prever:
- voorzien; tevoren zien; verwachten; uitkijken naar; tegemoetzien; vooruitzien; anticiperen; vooruitlopen op; vooruitkijken
Wiktionary:
- previo → vorig
- prever → vooruitzien
- prever → voorzien

Spanisch

Detailübersetzungen für previo (Spanisch) ins Niederländisch

previo:

previo Adjektiv

previo (introductor; preliminar)
voorafgaand; voorgaand; introducerend; inleidend
- voorafgaand Adjektiv
- voorgaand Adjektiv
- introducerend Adjektiv
- inleidend Adjektiv

Übersetzung Matrix für previo:

Adjective	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
inleidend	introductor; preliminar; previo	anterior; precedente
voorafgaand	introductor; preliminar; previo	anterior; precedente
voorgaand	introductor; preliminar; previo	anterior; precedente
Modifier	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
introducerend	introductor; preliminar; previo

Synonyms for "previo":

anterior; antecedente; precedente; preliminar; inicial; precursor; preparatorio
apriorístico; preconcebido

Wiktionary Übersetzungen für previo:

Cross Translation:

From	To	Via
• previo	→ vorig	↔ previous — prior

previo form of prever:

prever Verb

prever (anticipar)
voorzien; tevoren zien
- voorzien Verb (voorzie, voorziet, voorzag, voorzagen, voorzien)
- tevoren zien Verb (zie tevoren, ziet tevoren, zag tevoren, zagen tevoren, tevoren gezien)
prever (esperar; estar a la expectativa de; afrontar; adivinar; buscar)
verwachten; uitkijken naar; tegemoetzien; vooruitzien
- verwachten Verb (verwacht, verwachtte, verwachtten, verwacht)
- uitkijken naar Verb (kijk uit naar, kijkt uit naar, keek uit naar, keken uit naar, uitgekeken naar)
- tegemoetzien Verb (zie tegemoet, ziet tegemoet, zag tegemoet, zagen tegemoet, tegemoet gezien)
- vooruitzien Verb (zie vooruit, ziet vooruit, zag vooruit, zagen vooruit, vooruitgezien)
prever (anticiparse; anticiparse a)
anticiperen; vooruitlopen op; vooruitkijken
- anticiperen Verb (anticipeer, anticipeert, anticipeerde, anticipeerden, geanticipeerd)
- vooruitlopen op Verb
- vooruitkijken Verb (kijk vooruit, kijkt vooruit, keek vooruit, keken vooruit, vooruit gekeken)

Konjugationen für prever:

presente

preveo
preves
preve
prevemos
prevéis
preven

imperfecto

preveía
preveías
preveía
preveíamos
preveíais
preveían

indefinido

preví
previste
previó
previmos
previsteis
previeron

fut. de ind.

preveré
preverás
preverá
preveremos
preveréis
preverán

condic.

prevería
preverías
prevería
preveríamos
preveríais
preverían

pres. de subj.

que prevea
que preveas
que prevea
que preveamos
que preveáis
que prevean

imp. de subj.

que previera
que previeras
que previera
que previéramos
que previerais
que previeran

miscelánea

¡preve!
¡preved!
¡no preveas!
¡no preveáis!
previsto
previendo

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Übersetzung Matrix für prever:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
anticiperen		anticipación; previsión
vooruitlopen op		anticipación; previsión
Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
anticiperen	anticiparse; anticiparse a; prever
tegemoetzien	adivinar; afrontar; buscar; esperar; estar a la expectativa de; prever
tevoren zien	anticipar; prever
uitkijken naar	adivinar; afrontar; buscar; esperar; estar a la expectativa de; prever	alegrarse
verwachten	adivinar; afrontar; buscar; esperar; estar a la expectativa de; prever
vooruitkijken	anticiparse; anticiparse a; prever
vooruitlopen op	anticiparse; anticiparse a; prever
vooruitzien	adivinar; afrontar; buscar; esperar; estar a la expectativa de; prever
voorzien	anticipar; prever

Synonyms for "prever":

maliciar; barruntar; desconfiar; recelar; sospechar; conjeturar; presumir; suponer; husmear; inferir; intuir; olerse; olfatear; predecir; presentir; presuponer; vislumbrar; adelantarse

Wiktionary Übersetzungen für prever:

prever

verb

intr|nld naar het toekomstige kijken.
- vooruitzien → presagiar; prever

Cross Translation:

From	To	Via
• prever	→ voorzien	↔ foresee — to anticipate

Computerübersetzung von Drittern:

Spanische und niederländische Suchergebnisse für: previo

Detailübersetzungen für previo (Spanisch) ins Niederländisch

previo:

previo Adjektiv

previo (introductor; preliminar)

Übersetzung Matrix für previo:

Verwandte Wörter für "previo":

Synonyms for "previo":

Wiktionary Übersetzungen für previo:

previo form of prever:

prever Verb

prever (anticipar)

prever (esperar; estar a la expectativa de; afrontar; adivinar; buscar)

prever (anticiparse; anticiparse a)

Konjugationen für prever:

presente

imperfecto

indefinido

fut. de ind.

condic.

pres. de subj.

imp. de subj.

miscelánea

Übersetzung Matrix für prever:

Synonyms for "prever":

Wiktionary Übersetzungen für prever:

Verwandte Übersetzungen für previo