Spanisch
Detailübersetzungen für malgrado (Spanisch) ins Niederländisch
malgrado: (*Wort und Satz getrennt)
- mal: ziek; aan een ziekte lijdend; slecht; gemeen; vals; min; naar; misselijk; onwel; onpasselijk; verkeerd; averechts; boos; kwaad; woest; razend; nijdig; furieus; ziedend; toornig; vertoornd; spinnijdig; klacht; bezwaar; grief; kwaadwillig; met slechte intentie; het klagen; stoornis; duivel; kwaal; demon; satan; slepende ziekte; ongemak; ongerief; satanisch; scheefgegroeid
- grado: warmtegraad; thermometergraad; mate; gradatie; graad; militaire rang; niveau; peil; wetenschappelijke graad; klasse; gehalte