Übersicht
Spanisch nach Niederländisch:   mehr Daten
  1. les:
  2. Wiktionary:
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. les:
  2. lessen:
  3. Wiktionary:


Spanisch

Detailübersetzungen für les (Spanisch) ins Niederländisch

les:

les Adjektiv

  1. les (ellos; sus; su; )
    hun; hen

les

  1. les (sus; se; ellos; )

Übersetzung Matrix für les:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
hen gallina
OtherVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
men a ellas; a ellos; ella; ellas; ello; ellos; las; les; los; se; su; sus
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
hen a ellas; a ellos; ella; ellas; ello; ellos; las; les; los; se; su; sus
hun a ellas; a ellos; ella; ellas; ello; ellos; las; les; los; se; su; sus

Wiktionary Übersetzungen für les:


Cross Translation:
FromToVia
les jullie; je; u you — object pronoun: the group being addressed



Niederländisch

Detailübersetzungen für les (Niederländisch) ins Spanisch

les:

les [de ~] Nomen

  1. de les (lesuur)
    la lección; la clase; el cursillo; la hora; el estudios; el curso; la hora de clase; el aula
  2. de les (onderricht; onderwijs; instructie; lering; onderrichting)
    la lección; la clase; la educación; el comando; la instrucción; la comisión
  3. de les (onderricht; cursus; onderwijs; onderrichting)
    la educación; la clase; la enseñanza

Übersetzung Matrix für les:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aula les; lesuur collegezaal; klas; leslokaal; lokaal; schoolklas; schoollokaal; vaklokaal
clase cursus; instructie; lering; les; lesuur; onderricht; onderrichting; onderwijs aantal personen bijeen; aard; categorie; classificatie; college; collegezaal; collegium; cursusprogramma; genre; gezelschap; groep; klas; klaslokaal; klasse; klassenlokaal; leerprogramma; leslokaal; lesprogramma; lokaal; maatschappelijke klasse; middelbare school; objectklasse; onderverdeling; onderwijsprogramma; orde; rang; schooljaar; schoolklas; schoollokaal; slag; sociale groep; soort; stand; type; universitaire les; vaklokaal
comando instructie; lering; les; onderricht; onderrichting; onderwijs aanwijzing; bevel; bevelschrift; commando; consigne; dienstorder; dwangbevel; instructie; legerorder; opdracht; order; taak; voorschrift
comisión instructie; lering; les; onderricht; onderrichting; onderwijs afsluitpremie; afsluitprovisie; bevelschrift; comité; consigne; dwangbevel; opdracht; order; provisie; taak
cursillo les; lesuur cursus; kursus; leergang; studie
curso les; lesuur beloop; cursus; klas; kursus; leergang; schoolklas; studie
educación cursus; instructie; lering; les; onderricht; onderrichting; onderwijs bekwaming; beleefdheid; betamelijkheid; correctheid; dresseren; dressuur; educatie; geestelijke vorming; kundig maken; oefening; onderwijs; onderwijswezen; ontplooiing; ontwikkeling; opleiding; opvoeding; scholing; schoolopleiding; training; urbaniteit; vaardigheidsoefening; vooruitgang; vorming
enseñanza cursus; les; onderricht; onderrichting; onderwijs aanwijzing; bevelschrift; consigne; dwangbevel; instructie; onderwijs; onderwijswezen; opdracht; opleiding; opvoeding; order; scholing; schoolopleiding; taak; voorschrift; vorming
estudios les; lesuur bestudering; cursus; ervaring; kursus; leergang; oefening; opnamestudio; praktijk; routine; studeerkamers; studeervertrekken; studie; studio's; vaardigheidsoefening; werkkamers
hora les; lesuur tijd; tijdsbestek van een uur; tijdstip; uur
hora de clase les; lesuur klas; schoolklas; tijdsbestek van een uur; uur
instrucción instructie; lering; les; onderricht; onderrichting; onderwijs aanwijzing; bekwaming; bevelschrift; briefing; consigne; dresseren; dressuur; dwangbevel; gerechtelijk onderzoek; handleiding; instructie; kundig maken; legerorder; opdracht; opleiding; orde; order; regel; regeling; reglement; scholing; schoolopleiding; taak; training; uitleg; voorschrift; vorming; wet
lección instructie; lering; les; lesuur; onderricht; onderrichting; onderwijs college; collegium; cursusprogramma; klas; leerprogramma; lesprogramma; onderwijsprogramma; schoolklas
Not SpecifiedVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
comando opdracht
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
curso verloop

Verwandte Wörter für "les":


Verwandte Definitionen für "les":

  1. keer dat iemand je iets leert1
    • in deze les gaan we leren rekenen1
  2. wat je leert of moet leren1
    • ken jij die les over de lidwoorden al?1

Wiktionary Übersetzungen für les:

les
noun
  1. onderricht gedurende een korte tijd

Cross Translation:
FromToVia
les lección lesson — section of learning or teaching
les lección leçon — éduc|fr enseignement que l’on donne, ordinairement dans une classe et du haut d’une chaire, à ceux qui vouloir apprendre quelque science, quelque langue.

lessen:

lessen Verb (les, lest, leste, lesten, gelest)

  1. lessen (stillen)
  2. lessen (tegoed doen; laven; lenigen)

Konjugationen für lessen:

o.t.t.
  1. les
  2. lest
  3. lest
  4. lessen
  5. lessen
  6. lessen
o.v.t.
  1. leste
  2. leste
  3. leste
  4. lesten
  5. lesten
  6. lesten
v.t.t.
  1. heb gelest
  2. hebt gelest
  3. heeft gelest
  4. hebben gelest
  5. hebben gelest
  6. hebben gelest
v.v.t.
  1. had gelest
  2. had gelest
  3. had gelest
  4. hadden gelest
  5. hadden gelest
  6. hadden gelest
o.t.t.t.
  1. zal lessen
  2. zult lessen
  3. zal lessen
  4. zullen lessen
  5. zullen lessen
  6. zullen lessen
o.v.t.t.
  1. zou lessen
  2. zou lessen
  3. zou lessen
  4. zouden lessen
  5. zouden lessen
  6. zouden lessen
en verder
  1. is gelest
diversen
  1. les!
  2. lest!
  3. gelest
  4. lessend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für lessen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
apagar la sed lessen; stillen dorst lessen; laven; zich laven; zich verkwikken; zijn dorst stillen
consumir laven; lenigen; lessen; tegoed doen aanwenden; benutten; bezigen; consumeren; doorleven; doorstaan; drugs consumeren; eten; gebruik maken van; gebruiken; hanteren; iets uitgeven; muziek componeren; nuttigen; opeten; oppeuzelen; oproken; opteren; opvreten; toepassen; tot zich nemen; uitgeven voor een maaltijd; utiliseren; verbruiken; verdragen; verduren; verorberen; verstoken; verteren; verwerken; vreten
disfrutar laven; lenigen; lessen; tegoed doen aanstaan; amuseren; believen; genieten; genot hebben van; goeddunken; lekker eten; savoureren; smikkelen; smullen
refrescar lessen; stillen afkoelen; fleurig maken; hernieuwen; koel worden; opfleuren; opfrissen; opnieuw doen; overdoen; restaureren; verfrissen; verkoelen; verkwikken; verlevendigen; verversen; zich opfrissen; zich opknappen; zich verfrissen

Verwandte Wörter für "lessen":


Wiktionary Übersetzungen für lessen:


Cross Translation:
FromToVia
lessen saciar; matar la sed quench — satisfy thirst

Verwandte Übersetzungen für les