Afluir: spanische und niederländische Suchergebnisse gefunden im Interglot Wörterbuch

Remove Ads

Übersicht

Spanisch nach Niederländisch: mehr Daten

afluir:
- massaal opkomen; toestromen; binnenstromen; instromen; samenstromen; samenvloeien
Wiktionary:
- afluir → stromen

Spanisch

Detailübersetzungen für afluir (Spanisch) ins Niederländisch

afluir:

afluir Verb

afluir (afluir a; entrada masiva; acudir en masa; entrar a mares; inundar; entrar en)
massaal opkomen; toestromen
- massaal opkomen Verb (kom massaal op, komt massaal op, kwam massaal op, kwamen massaal op, massaal opgekomen)
- toestromen Verb (stroom toe, stroomt toe, stroomde toe, stroomden toe, toegestroomd)
afluir (entrar en; afluir a; entrada masiva; acudir en masa; entrar a mares)
binnenstromen
- binnenstromen Verb (stroom binnen, stroomt binnen, stroomde binnen, stroomden binnen, binnengestroomd)
afluir (inundar; entrada masiva; entrar en; afluir a; acudir en masa; entrar a mares)
instromen
- instromen Verb (stroom in, stroomt in, stroomde in, stroomden in, ingestroomd)
afluir (agruparse; juntarse; confluir)
samenstromen
- samenstromen Verb
afluir (confluir; fusionar)
samenvloeien
- samenvloeien Verb (vloei samen, vloeit samen, vloeide samen, vloeiden samen, samengevloeid)

Konjugationen für afluir:

presente

afluyo
afluyes
afluye
afluimos
afluís
afluyen

imperfecto

afluía
afluías
afluía
afluíamos
afluíais
afluían

indefinido

afluí
afluiste
afluyó
afluimos
afluisteis
afluyeron

fut. de ind.

afluiré
afluirás
afluirá
afluiremos
afluiréis
afluirán

condic.

afluiría
afluirías
afluiría
afluiríamos
afluiríais
afluirían

pres. de subj.

que afluya
que afluyas
que afluya
que afluyamos
que afluyáis
que afluyan

imp. de subj.

que afluyera
que afluyeras
que afluyera
que afluyéramos
que afluyerais
que afluyeran

miscelánea

¡afluye!
¡afluid!
¡no afluyas!
¡no afluyáis!
afluido
afluyendo

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Übersetzung Matrix für afluir:

Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
binnenstromen	acudir en masa; afluir; afluir a; entrada masiva; entrar a mares; entrar en
instromen	acudir en masa; afluir; afluir a; entrada masiva; entrar a mares; entrar en; inundar
massaal opkomen	acudir en masa; afluir; afluir a; entrada masiva; entrar a mares; entrar en; inundar
samenstromen	afluir; agruparse; confluir; juntarse
samenvloeien	afluir; confluir; fusionar
toestromen	acudir en masa; afluir; afluir a; entrada masiva; entrar a mares; entrar en; inundar

Synonyms for "afluir":

agolparse; amontonarse; acumularse; apelotonarse; hacinarse; aglomerarse; apiñarse; arremolinarse; congregarse; concurrir; reunirse; juntarse
llegar; acudir; concentrarse
desembocar; desaguar; verter; confluir; vaciar

Wiktionary Übersetzungen für afluir:

afluir

verb

voortbewegen van vloeistoffen
- stromen → fluir; afluir; correr

Computerübersetzung von Drittern:

Spanische und niederländische Suchergebnisse für: afluir