Übersicht
Spanisch nach Niederländisch: mehr Daten
-
desfallecer:
-
Wiktionary:
desfallecer → versagen
desfallecer → verzwakken -
Synonyms for "desfallecer":
amortiguar; apagar; agotar; debilitar; disminuir; amainar; desgatar; aflojar; cansar; atenuar; aplanar; rebajar; gastar; marchitar; consumir; abatir; extenuar; fatigar
fatigarse; ahogarse; sofocarse; jadear; asfixiarse
-
Wiktionary:
Spanisch
Detailübersetzungen für desfallecer (Spanisch) ins Niederländisch
desfallecer: (*Wort und Satz getrennt)
- dar: geven; aangeven; afgeven; overgeven; overhandigen; aanreiken; toesteken; aanbieden; verlenen; doneren; schenken; cadeau geven; cadeau doen; verschaffen; verstrekken; ingeven; binnen gieten; iemand iets toedienen; verdelen; uitreiken; distribueren; ronddelen; draaien; wenden; meegeven; meesturen; zwenken; meezenden; toebrengen; toewijzen; toekennen; gunnen; ondervragen; uitkeren; toebedelen; verhoren; overhoren; uitvragen; uithoren; gunst verlenen; iets toekennen
- fallecer: vallen; sterven; overlijden; doodgaan; wegvallen; omkomen; bezwijken; sneuvelen; inslapen; heengaan; kapotgaan; uitvallen; verscheiden; ontslapen
- darse: spelen; optreden; performen; geven; schenken; doneren; gunnen; gunst verlenen
- dársela: verneuken
desfallecer:
Synonyms for "desfallecer":
Wiktionary Übersetzungen für desfallecer:
desfallecer
Cross Translation:
noun
-
de moed opgeven
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• desfallecer | → verzwakken | ↔ flag — weaken |