Actuar: spanische und niederländische Suchergebnisse gefunden im Interglot Wörterbuch

Remove Ads

Übersicht

Spanisch nach Niederländisch: mehr Daten

actuar:
- spelen; doen alsof; toneelspelen; zich aanstellen; doen; uitvoeren; verrichten; handelen; uitrichten; performen; optreden; acteren; presteren; een prestatie leveren; dramatiseren; figureren; fungeren; optreden als
Wiktionary:
- actuar → acteren, werken
- actuar → optreden, toneelspelen, acteren, opvoeren, spelen, ensceneren

Spanisch

Detailübersetzungen für actuar (Spanisch) ins Niederländisch

actuar:

actuar Verb

actuar (hacer teatro; interpretar un papel teatral)
spelen; doen alsof; toneelspelen; zich aanstellen
- spelen Verb (speel, speelt, speelde, speelden, gespeeld)
- doen alsof Verb (doe alsof, doet alsof, deed alsof, deden alsof, alsof gedaan)
- toneelspelen Verb (speel toneel, speelt toneel, speelde toneel, speelden toneel, toneelgespeeld)
- zich aanstellen Verb
actuar (hacer; hacer realizar; efectuar; realizar)
doen; uitvoeren; verrichten; handelen; uitrichten
- doen Verb (doe, doet, deed, deden, gedaan)
- uitvoeren Verb (voer uit, voert uit, voerde uit, voerden uit, uitgevoerd)
- verrichten Verb (verricht, verrichtte, verrichtten, verricht)
- handelen Verb (handel, handelt, handelde, handelden, gehandeld)
- uitrichten Verb (richt uit, richtte uit, richtten uit, uitgericht)
actuar (intervenir; darse; trabajar; interpretar un papel teatral)
performen; spelen; optreden
- performen Verb
- spelen Verb (speel, speelt, speelde, speelden, gespeeld)
- optreden Verb (treed op, treedt op, trad op, traden op, opgetreden)
actuar (hacer teatro; jugar; interpretar; poner en escena)
acteren; toneelspelen
- acteren Verb (acteer, acteert, acteerde, acteerden, geacteerd)
- toneelspelen Verb (speel toneel, speelt toneel, speelde toneel, speelden toneel, toneelgespeeld)
actuar (realizar; funcionar)
presteren; een prestatie leveren
- presteren Verb (presteer, presteert, presteerde, presteerden, gepresteerd)
- een prestatie leveren Verb
actuar (interpretar; hacer teatro; interpretar un papel teatral)
dramatiseren
- dramatiseren Verb (dramatiseer, dramatiseert, dramatiseerde, dramatiseerden, gedramatiseerd)
actuar (figurar; acabar; hacer teatro; poner en escena; participar en el juego)
figureren
- figureren Verb (figureer, figureert, figureerde, figureerden, gefigureerd)
actuar (estar en funciones de; presentarse)
fungeren; optreden als
- fungeren Verb (fungeer, fungeert, fungeerde, fungeerden, gefungeerd)
- optreden als Verb

Konjugationen für actuar:

presente

actúo
actúas
actúa
actuamos
actuáis
actúan

imperfecto

actuaba
actuabas
actuaba
actuábamos
actuabais
actuaban

indefinido

actué
actuaste
actuó
actuamos
actuasteis
actuaron

fut. de ind.

actuaré
actuarás
actuará
actuaremos
actuaréis
actuarán

condic.

actuaría
actuarías
actuaría
actuaríamos
actuaríais
actuarían

pres. de subj.

que actúe
que actúes
que actúe
que actuemos
que actuéis
que actúen

imp. de subj.

que actuara
que actuaras
que actuara
que actuáramos
que actuarais
que actuaran

miscelánea

¡actúa!
¡actuad!
¡no actúes!
¡no actúeis!
actuado
actuando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Übersetzung Matrix für actuar:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
handelen		acción; procedimiento
optreden		comportamiento; conducta; manera; modo
uitvoeren		efectuación; ejecución; fase de ejecución; realización
Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
acteren	actuar; hacer teatro; interpretar; jugar; poner en escena	fingir; hacer teatro; interpretar un papel
doen	actuar; efectuar; hacer; hacer realizar; realizar
doen alsof	actuar; hacer teatro; interpretar un papel teatral
dramatiseren	actuar; hacer teatro; interpretar; interpretar un papel teatral
een prestatie leveren	actuar; funcionar; realizar
figureren	acabar; actuar; figurar; hacer teatro; participar en el juego; poner en escena
fungeren	actuar; estar en funciones de; presentarse
handelen	actuar; efectuar; hacer; hacer realizar; realizar	comerciar; negociar; proceder; trabajar; traficar en; tratar en
optreden	actuar; darse; interpretar un papel teatral; intervenir; trabajar	proceder; trabajar
optreden als	actuar; estar en funciones de; presentarse
performen	actuar; darse; interpretar un papel teatral; intervenir; trabajar
presteren	actuar; funcionar; realizar
spelen	actuar; darse; hacer teatro; interpretar un papel teatral; intervenir; trabajar
toneelspelen	actuar; hacer teatro; interpretar; interpretar un papel teatral; jugar; poner en escena	fingir; hacer teatro; interpretar un papel
uitrichten	actuar; efectuar; hacer; hacer realizar; realizar
uitvoeren	actuar; efectuar; hacer; hacer realizar; realizar	ejecutar; exportar
verrichten	actuar; efectuar; hacer; hacer realizar; realizar
zich aanstellen	actuar; hacer teatro; interpretar un papel teatral	fingir; hacer teatro

Synonyms for "actuar":

comportarse; desempeñarse
ejecutar; proceder; realizar; hacer; efectuar; llevar a cabo
obrar; portarse; conducirse; cumplir; trabajar; hacer efecto
operar
representar; interpretar

Wiktionary Übersetzungen für actuar:

actuar

verb

(inergatief) een rol vervullen in een toneelspel
- acteren → actuar
functioneren, draaien
- werken → funcionar; actuar

Cross Translation:

From	To	Via
• actuar	→ optreden; toneelspelen; acteren; opvoeren; spelen	↔ act — to perform a theatrical role
• actuar	→ opvoeren	↔ perform — to do something in front of an audience
• actuar	→ optreden	↔ play — act in a performance
• actuar	→ ensceneren	↔ stage — to demonstrate in a deceptive manner

Computerübersetzung von Drittern:

Spanische und niederländische Suchergebnisse für: actuar

Detailübersetzungen für actuar (Spanisch) ins Niederländisch

actuar:

actuar Verb

actuar (hacer teatro; interpretar un papel teatral)

actuar (hacer; hacer realizar; efectuar; realizar)

actuar (intervenir; darse; trabajar; interpretar un papel teatral)

actuar (hacer teatro; jugar; interpretar; poner en escena)

actuar (realizar; funcionar)

actuar (interpretar; hacer teatro; interpretar un papel teatral)

actuar (figurar; acabar; hacer teatro; poner en escena; participar en el juego)

actuar (estar en funciones de; presentarse)