Übersicht
Englisch nach Niederländisch: mehr Daten
- vast:
-
Wiktionary:
- vast → enorm, breedvoerig, omstandig, royaal
- vast → abundant, overvloedig, rijk, uitbundig, volop, weelderig, welig, breedvoerig, groot, royaal, ruim, uitgestrekt, slobberig, breed, wijd, omvangrijk, uitgebreid, veelomvattend
Englisch
Detailübersetzungen für vaster (Englisch) ins Niederländisch
vast:
-
vast (great; large; big; tall)
-
vast (at large extent; enormous; great; big; tall)
-
vast (considerable; enormous; substantial; remarkable; conspicuous; notable; great; striking; respectable; large; big; tall)
behoorlijk; aanzienlijk; enorm; beduidend; aanmerkelijk; fors; flink-
behoorlijk Adjektiv
-
aanzienlijk Adjektiv
-
enorm Adjektiv
-
beduidend Adjektiv
-
aanmerkelijk Adjektiv
-
fors Adjektiv
-
flink Adjektiv
-
-
vast (huge; tremendous; enormous; immense; gigantic; out of proportion; very large)
gigantisch; zeer groot; reusachtig; kolossaal; immens-
gigantisch Adjektiv
-
zeer groot Adjektiv
-
reusachtig Adjektiv
-
kolossaal Adjektiv
-
immens Adjektiv
-
-
vast (gigantic; enormous; immense; stupendous; colossal)
gigantisch; reusachtig; enorm; immens; kolossaal; onmetelijk; heel groot-
gigantisch Adjektiv
-
reusachtig Adjektiv
-
enorm Adjektiv
-
immens Adjektiv
-
kolossaal Adjektiv
-
onmetelijk Adjektiv
-
heel groot Adjektiv
-
-
vast (infinite; unbounded; unlimited)
grenzeloos-
grenzeloos Adjektiv
-
-
vast
-
vast (immense; immeasurable; infinite)
Übersetzung Matrix für vast:
Verwandte Wörter für "vast":
Synonyms for "vast":
Verwandte Definitionen für "vast":
Wiktionary Übersetzungen für vast:
vast
Cross Translation:
adjective
vast
-
very large or wide (literally or figuratively)
- vast → enorm
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vast | → abundant; overvloedig; rijk; uitbundig; volop; weelderig; welig; breedvoerig; groot; royaal; ruim; uitgestrekt; slobberig; breed; wijd; omvangrijk; uitgebreid; veelomvattend | ↔ ample — Qui dépasser en largeur et en longueur la mesure ordinaire. |
• vast | → abundant; overvloedig; rijk; uitbundig; volop; weelderig; welig; breedvoerig; groot; royaal; ruim; uitgebreid; uitgestrekt; wijd; slobberig; breed; omvangrijk; veelomvattend | ↔ large — Qualifie un corps considérer dans l’extension qu’il a d’un de ses côtés à l’autre, lorsqu'on parle de sa plus petite longueur, par opposition à long. |
• vast | → breedvoerig; groot; royaal; ruim; uitgebreid; uitgestrekt; wijd; omvangrijk; veelomvattend | ↔ étendu — grand, large, vaste. |
Computerübersetzung von Drittern: