Englisch
Detailübersetzungen für sheepman (Englisch) ins Niederländisch
sheepman: (*Wort und Satz getrennt)
- sheep: schapen
- man: man; gast; kerel; vent; gozer; knul; knakker; manspersoon; persoon; iemand; mens; wezen; individu; mensenkind; bemannen; goser; schijf; butler; kamerbediende; damschijf; kamerdienaar; herenknecht
sheepman:
Übersetzung Matrix für sheepman:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
- | sheepherder; shepherd |
Synonyms for "sheepman":
Verwandte Definitionen für "sheepman":
Computerübersetzung von Drittern: