Englisch

Detailübersetzungen für saver (Englisch) ins Niederländisch

saver:

saver [the ~] Nomen

  1. the saver (rescuer)
    de bevrijder; de redder

Übersetzung Matrix für saver:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bevrijder rescuer; saver
redder rescuer; saver
- recoverer; rescuer

Verwandte Wörter für "saver":


Synonyms for "saver":


Verwandte Definitionen für "saver":

  1. someone who saves something from danger or violence1
  2. someone who saves (especially money)1

Wiktionary Übersetzungen für saver:

saver
noun
  1. iemand met geld op een spaarrekening

saver form of save:

to save Verb (saves, saved, saving)

  1. to save (economize; cut down; economise)
    besparen; bezuinigen; matigen; korten
    • besparen Verb (bespaar, bespaart, bespaarde, bespaarden, bespaard)
    • bezuinigen Verb (bezuinig, bezuinigt, bezuinigde, bezuinigden, bezuinigd)
    • matigen Verb (matig, matigt, matigde, matigden, gematigd)
    • korten Verb (kort, kortte, kortten, gekort)
  2. to save (rescue)
    redden
    • redden Verb (red, redt, redde, redden, gered)
  3. to save (put money in the bank; spare; bank)
    sparen; op bankrekening zetten
  4. to save (spare; consider)
    in acht nemen; ontzien; verschonen; sparen
    • in acht nemen Verb (neem in acht, neemt in acht, nam in acht, namen in acht, in acht genomen)
    • ontzien Verb (ontzie, ontziet, ontzag, ontzagen, ontzien)
    • verschonen Verb (verschoon, verschoont, verschoonde, verschoonden, verschoond)
    • sparen Verb (spaar, spaart, spaarde, spaarden, gespaard)
  5. to save (economize; spare; moderate; have left; economise)
    besparen; matigen; geld besparen; minder gebruiken
  6. to save (guard from; preserve; shield)
    bewaren; beschermen; behoeden
    • bewaren Verb (bewaar, bewaart, bewaarde, bewaarden, bewaard)
    • beschermen Verb (bescherm, beschermt, beschermde, beschermden, beschermd)
    • behoeden Verb (behoed, behoedt, behoedde, behoedden, behoed)
  7. to save (gather together; collect; glean; horde; pick up)
    verzamelen; vergaren; sparen; opeenhopen; oppotten; bijeenzamelen
    • verzamelen Verb (verzamel, verzamelt, verzamelde, verzamelden, verzameld)
    • vergaren Verb (vergaar, vergaart, vergaarde, vergaarden, vergaard)
    • sparen Verb (spaar, spaart, spaarde, spaarden, gespaard)
    • opeenhopen Verb (hoop opeen, hoopt opeen, hoopte opeen, hoopten opeen, opeengehoopt)
    • oppotten Verb (pot op, potte op, potten op, opgepot)
  8. to save (store; lay aside; put away)
    bewaren; opzij leggen; wegzetten
    • bewaren Verb (bewaar, bewaart, bewaarde, bewaarden, bewaard)
    • opzij leggen Verb (leg opzij, legt opzij, legde opzij, legden opzij, opzij gelegd)
    • wegzetten Verb (zet weg, zette weg, zetten weg, weggezet)
  9. to save (protect; preserve; shield; guard)
    beschermen; beschutten; bescherming bieden
  10. to save (maintain; preserve; protect; keep up)
    instandhouden; conserveren
    • instandhouden Verb (hou in stand, houdt in stand, hield in stand, hielden in stand, in stand gehouden)
    • conserveren Verb (conserveer, conserveert, conserveerde, conserveerden, geconserveerd)
  11. to save
    – To write data (typically a file) to a storage medium. 2
    opslaan
    • opslaan Verb (sla op, slaat op, sloeg op, sloegen op, opgeslagen)

Konjugationen für save:

present
  1. save
  2. save
  3. saves
  4. save
  5. save
  6. save
simple past
  1. saved
  2. saved
  3. saved
  4. saved
  5. saved
  6. saved
present perfect
  1. have saved
  2. have saved
  3. has saved
  4. have saved
  5. have saved
  6. have saved
past continuous
  1. was saving
  2. were saving
  3. was saving
  4. were saving
  5. were saving
  6. were saving
future
  1. shall save
  2. will save
  3. will save
  4. shall save
  5. will save
  6. will save
continuous present
  1. am saving
  2. are saving
  3. is saving
  4. are saving
  5. are saving
  6. are saving
subjunctive
  1. be saved
  2. be saved
  3. be saved
  4. be saved
  5. be saved
  6. be saved
diverse
  1. save!
  2. let's save!
  3. saved
  4. saving
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Übersetzung Matrix für save:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
beschermen protection
bewaren saving; storing
instandhouden maintaining
korten abbreviating; abridgement; abridging; decrease; shrinking; shrinking back
ontzien observance; respect
opeenhopen accumulation
opzij leggen lay by
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
behoeden guard from; preserve; save; shield guard; protect; shield
beschermen guard; guard from; preserve; protect; save; shield cover; fence in; fence off; guard; herd; lock up; patronise; patronize; protect; protect with a security system; safeguard; shield; watch over
bescherming bieden guard; preserve; protect; save; shield
beschutten guard; preserve; protect; save; shield cover; fence in; fence off; guard; herd; lock up; protect; safeguard; shield; watch over
besparen cut down; economise; economize; have left; moderate; save; spare economise; economize; moderate; use less
bewaren guard from; lay aside; preserve; put away; save; shield; store archivate; conserve; document; file; keep; lay up; organise; organize; preserve; put up; secure; stock; store
bezuinigen cut down; economise; economize; save
bijeenzamelen collect; gather together; glean; horde; pick up; save
conserveren keep up; maintain; preserve; protect; save conserve; keep; pickle; preserve
geld besparen economise; economize; have left; moderate; save; spare
in acht nemen consider; save; spare
instandhouden keep up; maintain; preserve; protect; save
korten cut down; economise; economize; save abbreviate; clip; cut; cut close; pare; shorten; skim; trim
matigen cut down; economise; economize; have left; moderate; save; spare control; economise; economize; keep back; moderate; restrain; subdue; use less; use sparingly
minder gebruiken economise; economize; have left; moderate; save; spare economise; economize; moderate; use less
ontzien consider; save; spare
op bankrekening zetten bank; put money in the bank; save; spare
opeenhopen collect; gather together; glean; horde; pick up; save accumulate; heap up; mount up; pile up; place upon; stack
oppotten collect; gather together; glean; horde; pick up; save hoard; pot; store
opslaan save archivate; document; file; lay up; organise; organize; put up; record; remember; secure; stock; store
opzij leggen lay aside; put away; save; store hoard; pot; store
redden rescue; save
sparen bank; collect; consider; gather together; glean; horde; pick up; put money in the bank; save; spare
vergaren collect; gather together; glean; horde; pick up; save collect; gather
verschonen consider; save; spare excuse; forgive
verzamelen collect; gather together; glean; horde; pick up; save accumulate; amass; assemble; collect; gather; glean; see each other; to gather; visit
wegzetten lay aside; put away; save; store
- bring through; carry through; deliver; economise; economize; hold open; keep; keep open; lay aside; make unnecessary; preserve; pull through; redeem; relieve; salvage; salve; save up; spare; write
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
uitgezonderd but; except; except for; excepting; exclusive of; outside of; save; to the exclusion of; with the exception of barring; except; excepting; unless
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
behalve but; except; except for; excepting; exclusive of; outside of; save; to the exclusion of; with the exception of in spite of; irrespective; regardless
behoudens barring; except for; save; subject to
buiten but; except; except for; excepting; exclusive of; outside of; save; to the exclusion of; with the exception of exclusive; in the country; in the open; into nature; out of; out-of-doors; outside; without
met uitsluiting van but; except; except for; excepting; exclusive of; outside of; save; to the exclusion of; with the exception of

Verwandte Wörter für "save":


Synonyms for "save":


Verwandte Definitionen für "save":

  1. (sports) the act of preventing the opposition from scoring1
    • the goalie made a brilliant save1
    • the relief pitcher got credit for a save1
  2. make unnecessary an expenditure or effort1
    • This will save money1
    • I'll save you the trouble1
    • This will save you a lot of time1
  3. record data on a computer1
  4. to keep up and reserve for personal or special use1
    • She saved the old family photographs in a drawer1
  5. accumulate money for future use1
    • He saves half his salary1
  6. spend less; buy at a reduced price1
  7. retain rights to1
  8. spend sparingly, avoid the waste of1
    • This move will save money1
  9. refrain from harming1
  10. save from ruin, destruction, or harm1
  11. save from sins1
  12. bring into safety1
  13. To write data (typically a file) to a storage medium.2

Wiktionary Übersetzungen für save:

save
verb
  1. to help someone to survive
  2. store for future use
  3. to write a file to a disk
save
verb
  1. minder van iets gebruiken of verbruiken
  2. minder geld uitgeven, bezuinigen
  3. ervoor zorgen dat iets niet verloren raakt
  4. door zuinig met geld of iets anders om te gaan de uitgaven verminderen
  5. informatica|nld vastleggen of bewaren van gegevens
  6. actie ondernemen om iets of iemand uit de moeilijkheden te halen
  7. schrijven van digitale gegevens naar een gegevensdrager
  8. geld niet uitgeven
  9. ontzien
  10. deu: sparen

Cross Translation:
FromToVia
save sparen sparenGeld für die spätere Verwendung ansammeln
save opslaan speichernEDV: Daten auf Datenträger schreiben
save behouden; bergen; bewaren; conserveren; onderhouden; overhouden conservermaintenir en bon état, apporter le soin nécessaire pour empêcher qu’une chose ne se gâter, ne dépérir.
save dragen; schoren; steunen; ondersteunen; ruggesteunen; schragen; behouden; bergen; bewaren; conserveren; handhaven; onderhouden; overhouden; doorgaan; verder gaan met; vervolgen; voortgaan; voortzetten maintenirtenir ferme et fixe.
save behoeden; bewaren préserver — préserver
save zekerstellen sauvegarder — Prendre sous sa sauvegarde. Se dit en parlant des personnes et des choses.
save behouden; bergen; redden sauvergarantir, préserver, tirer du péril, mettre en sûreté.
save bezuinigen; sparen; besparen; uitsparen; uitwinnen; uitzuinigen économiserdépenser avec ménagement, avec le souci d’épargner.
save bezuinigen; sparen; besparen; uitsparen; uitwinnen; uitzuinigen épargner — Ménager quelque chose, ne l’employer qu’avec réserve.

Verwandte Übersetzungen für saver