Englisch

Detailübersetzungen für perkiness (Englisch) ins Niederländisch

perkiness:


Übersetzung Matrix für perkiness:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
- archness; buoyancy; impertinence; pertness; sauciness

Synonyms for "perkiness":


Verwandte Definitionen für "perkiness":

  1. inappropriate playfulness1
  2. cheerfulness that bubbles to the surface1

perky:

perky Adjektiv

  1. perky (smart; astute; clever; )
    adrem; bijdehand; snedig; gevat; raak

Übersetzung Matrix für perky:

AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bijdehand astute; bright; clever; perky; resourceful; sharp; smart; wily keen; sharp
gevat astute; bright; clever; perky; resourceful; sharp; smart; wily acute; biting; clever; keen; nimble; quick; sharp; sharp-minded; sharpwitted; smart
raak astute; bright; clever; perky; resourceful; sharp; smart; wily concise; pithy; succinct; terse
snedig astute; bright; clever; perky; resourceful; sharp; smart; wily acute; biting; clever; keen; nimble; quick; sharp; sharp-minded; sharpwitted; smart
- buoyant; chirpy
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
adrem astute; bright; clever; perky; resourceful; sharp; smart; wily

Verwandte Wörter für "perky":

  • perkiness, perkier, perkiest

Synonyms for "perky":


Verwandte Definitionen für "perky":

  1. characterized by liveliness and lightheartedness1
    • a perky little widow in her 70s1

Wiktionary Übersetzungen für perky:

perky
adjective
  1. lively or enthusiastic
  2. standing upright; firm

Cross Translation:
FromToVia
perky druk; levendig; kras; kwiek; opgewekt; rap; tierig; vief; wakker; actief; bedrijvend; werkdadig; werkend; werkzaam; bedrijvig actif — Qui agir ou qui a la vertu d’agir.
perky lustig; monter; vrolijk gai — Qui a de la gaité.
perky dapper; driest; koen; brutaal; impertinent hardi — Qui ose beaucoup.
perky blij; verblijd; verheugd; blijgeestig; joviaal; lustig; monter; vrolijk joyeux — Qui a de la joie, qui remplir de joie.
perky bijtend; doordringend; fel; guur; schel; scherp; schril; snerpend; levendig; druk; kras; kwiek; opgewekt; rap; tierig; vief; wakker vif — Qui est en vie.