Übersicht
Englisch nach Niederländisch: mehr Daten
-
look:
- kijken; toeschouwen; schouwen; er uitzien; ogen; schijnen; lijken; eruit zien; toeschijnen; blikken werpen; blikken
- verschijning; uiterlijk; voorkomen; gedaante; type; buitenkant; vorm; vertoon; aanzien; aangezicht; gelaat; uitdrukking; expressie; gezichtsuitdrukking; gelaatsuitdrukking; kijkje; aanzicht; aanblik; blikken; oogopslagen
-
Wiktionary:
- looker → schoonheid
- look → blik, stijl, uitzicht, look, uiterlijk, air, verschijning
- look → lijken, op, uitzien, als, zoeken, over, kijken, eruitzien, ogen, tuigen
- look → gelaatsuitdrukking, air, gezicht, mijne, uiterlijk, uitzicht, kijken, snelheid, tempo, vaart, aanblik, aanzien, verschijning, schijn, voorkomen, zeilstand, zoeken, wetenschappelijk onderzoeken, exploreren, nagaan, uitvissen, uitzoeken, vorsen, een enquête houden, lijken, overkomen, schijnen, toeschijnen, hier, hierzo, kijk, ziedaar, ziezo, alsjeblieft, alstublieft
Englisch
Detailübersetzungen für looker (Englisch) ins Niederländisch
looker:
Übersetzung Matrix für looker:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
- | spectator; viewer; watcher; witness |
Synonyms for "looker":
Verwandte Definitionen für "looker":
Wiktionary Übersetzungen für looker:
looker
noun
-
slang: good-looking one
- looker → schoonheid
looker form of look:
Konjugationen für look:
present
- look
- look
- looks
- look
- look
- look
simple past
- looked
- looked
- looked
- looked
- looked
- looked
present perfect
- have looked
- have looked
- has looked
- have looked
- have looked
- have looked
past continuous
- was looking
- were looking
- was looking
- were looking
- were looking
- were looking
future
- shall look
- will look
- will look
- shall look
- will look
- will look
continuous present
- am looking
- are looking
- is looking
- are looking
- are looking
- are looking
subjunctive
- be looked
- be looked
- be looked
- be looked
- be looked
- be looked
diverse
- look!
- let's look!
- looked
- looking
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
the look (appearance; exterior; looks)
de verschijning; het uiterlijk; het voorkomen; de gedaante; het type; de buitenkant; de vorm; het vertoon; het aanzien; het aangezicht; het gelaat -
the look (facial expression; expression)
-
the look
-
the look (view; sight; vision)
-
the look (glance)
Übersetzung Matrix für look:
Verwandte Wörter für "look":
Synonyms for "look":
Antonyme für "look":
Verwandte Definitionen für "look":
Wiktionary Übersetzungen für look:
look
look
Cross Translation:
noun
-
gezicht, houding
- air → air; look; appearance
-
het verschijnen
- verschijning → appearance; aspect; look; sight; view
Cross Translation: