Übersicht
Englisch nach Niederländisch: mehr Daten
- determine:
-
Wiktionary:
- determine → bepalen, vaststellen
- determine → nasporen, doorgronden, naspeuren, beslissen, besluiten, uitmaken, zich voornemen, aandoen, aanrichten, stichten, teweegbrengen, veroorzaken, determineren, nauwkeurig bepalen, belezen, bewegen, doen besluiten, overhalen, bepalen, bevestigen, fixeren, tuigeren, vastmaken, vaststellen, definiëren, omschrijven
Englisch
Detailübersetzungen für determines (Englisch) ins Niederländisch
determines form of determine:
Konjugationen für determine:
present
- determine
- determine
- determines
- determine
- determine
- determine
simple past
- determined
- determined
- determined
- determined
- determined
- determined
present perfect
- have determined
- have determined
- has determined
- have determined
- have determined
- have determined
past continuous
- was determining
- were determining
- was determining
- were determining
- were determining
- were determining
future
- shall determine
- will determine
- will determine
- shall determine
- will determine
- will determine
continuous present
- am determining
- are determining
- is determining
- are determining
- are determining
- are determining
subjunctive
- be determined
- be determined
- be determined
- be determined
- be determined
- be determined
diverse
- determine!
- let's determine!
- determined
- determining
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Übersetzung Matrix für determine:
Verwandte Wörter für "determine":
Synonyms for "determine":
Verwandte Definitionen für "determine":
Wiktionary Übersetzungen für determine:
determine
Cross Translation:
verb
determine
-
to ascertain definitely
- determine → bepalen
-
to set the limits of
- determine → vaststellen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• determine | → nasporen; doorgronden; naspeuren | ↔ ergründen — (transitiv) etwas bis ins Letzte klären; den Grund oder die Ursache für etwas versuchen herauszubekommen |
• determine | → beslissen; besluiten; uitmaken; zich voornemen | ↔ décider — résoudre après examen une chose douteux et contester. |
• determine | → aandoen; aanrichten; stichten; teweegbrengen; veroorzaken; determineren; nauwkeurig bepalen; belezen; bewegen; doen besluiten; overhalen | ↔ déterminer — fixer les limites de, délimiter précisément. |
• determine | → bepalen; bevestigen; fixeren; tuigeren; vastmaken; vaststellen; definiëren; omschrijven | ↔ fixer — attacher, affermir, rendre immobile, maintenir en place. |