Englisch
Detailübersetzungen für deck hand (Englisch) ins Niederländisch
deck hand: (*Wort und Satz getrennt)
- deck: boord; scheepsdek; stapel
- hand: hand; poot; klauw; jat; knuist; wijzer; geven; aangeven; afgeven; overgeven; overhandigen; aanreiken; toesteken; medewerker; werknemer; arbeider; personeelslid; werkkracht; arbeidskracht; klerk; reiken; aanbieden; handje; werker; werkman; knecht; handdruk; boerenknecht; hulpje
deckhand:
Übersetzung Matrix für deckhand:
| Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
| - | roustabout |
Synonyms for "deckhand":
Verwandte Definitionen für "deckhand":
Computerübersetzung von Drittern: