Übersicht
Englisch nach Niederländisch: mehr Daten
- briefing:
- brief:
-
Wiktionary:
- briefing → persconferentie
- brief → samengevat, kort, bondig, kortstondig
- brief → kort, eisenpakket, lastenboek, lastenkohier, keuze, aangelegenheid, affaire, ding, zaak, oorzaak, reden, beknopt, bondig, kernachtig, summier, zakelijk, kortstondig, lastbrief, mandaat, volmacht
Niederländisch nach Englisch: mehr Daten
- briefing:
Englisch
Detailübersetzungen für briefing (Englisch) ins Niederländisch
briefing:
-
the briefing (instruction)
Übersetzung Matrix für briefing:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
briefing | briefing; instruction | |
instructie | briefing; instruction | action statement; assignment; command; instruction; lesson; order; statement; tuition |
uitleg | briefing; instruction | clarification; clearing; communication; elucidation; enlightenment; explaining; explanation; guidebook; handbook; information; instruction; instruction book; interpretation; manual; notice; reading; version |
Verwandte Wörter für "briefing":
Synonyms for "briefing":
Verwandte Definitionen für "briefing":
Wiktionary Übersetzungen für briefing:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• briefing | → persconferentie | ↔ Pressekonferenz — Treffen, bei dem Personen öffentlichen Interesses aktuelle Informationen an Journalisten weitergegeben |
brief:
-
brief (concise; briefly worded; summarized; terse; condensed; succinct)
-
brief (cursory; fast)
vluchtig; kortstondig; terloops; haastig-
vluchtig Adjektiv
-
kortstondig Adjektiv
-
terloops Adjektiv
-
haastig Adjektiv
-
-
brief (briefly worded; summarized)
samengevat-
samengevat Adjektiv
-
-
brief (perishing; evanescent; transient; volatile; transitory; temporary; fleeting; passing; momentary; perfunctory; superficial; of short duration; close; casual; current; empty; null; short; informal; cursory)
Konjugationen für brief:
present
- brief
- brief
- briefs
- brief
- brief
- brief
simple past
- briefed
- briefed
- briefed
- briefed
- briefed
- briefed
present perfect
- have briefed
- have briefed
- has briefed
- have briefed
- have briefed
- have briefed
past continuous
- was briefing
- were briefing
- was briefing
- were briefing
- were briefing
- were briefing
future
- shall brief
- will brief
- will brief
- shall brief
- will brief
- will brief
continuous present
- am briefing
- are briefing
- is briefing
- are briefing
- are briefing
- are briefing
subjunctive
- be briefed
- be briefed
- be briefed
- be briefed
- be briefed
- be briefed
diverse
- brief!
- let's brief!
- briefed
- briefing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Übersetzung Matrix für brief:
Verwandte Wörter für "brief":
Synonyms for "brief":
Verwandte Definitionen für "brief":
Wiktionary Übersetzungen für brief:
brief
Cross Translation:
adjective
-
concise
- brief → samengevat; kort; bondig
-
of short duration
- brief → kort; kortstondig
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• brief | → kort | ↔ kurz — wenig Zeit benötigend |
• brief | → eisenpakket; lastenboek; lastenkohier | ↔ cahier des charges — document |
• brief | → keuze; aangelegenheid; affaire; ding; zaak; oorzaak; reden | ↔ cause — Ce qui fait qu’une chose est ou s’opère. |
• brief | → beknopt; bondig; kernachtig; kort; summier; zakelijk | ↔ concis — Qui exprimer quelque chose le plus clairement possible avec un nombre de mots restreint. |
• brief | → kort; kortstondig | ↔ court — De petite longueur ou qui n’a pas la longueur moyenne des objets du même genre. |
• brief | → lastbrief; mandaat; volmacht | ↔ mandat — Traductions à trier suivant le sens |
Niederländisch
Detailübersetzungen für briefing (Niederländisch) ins Englisch
briefing:
-
de briefing (uitleg; instructie)
Übersetzung Matrix für briefing:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
briefing | briefing; instructie; uitleg | |
instruction | briefing; instructie; uitleg | aanwijzing; bevelschrift; consigne; cursus; dwangbevel; handleiding; instructie; lastbrief; lastgeving; lering; les; mandaat; onderricht; onderrichting; onderwijs; opdracht; order; taak; uitleg; voorschrift |