Übersicht
Englisch nach Niederländisch:   mehr Daten
  1. economise:
  2. Wiktionary:


Englisch

Detailübersetzungen für economise (Englisch) ins Niederländisch

economise:

to economise Verb, britisch

  1. to economise (economize; cut down; save)
    besparen; bezuinigen; matigen; korten
    • besparen Verb (bespaar, bespaart, bespaarde, bespaarden, bespaard)
    • bezuinigen Verb (bezuinig, bezuinigt, bezuinigde, bezuinigden, bezuinigd)
    • matigen Verb (matig, matigt, matigde, matigden, gematigd)
    • korten Verb (kort, kortte, kortten, gekort)
  2. to economise (economize; save; spare; moderate; have left)
    besparen; matigen; geld besparen; minder gebruiken
  3. to economise (use less; moderate; economize)
    minder gebruiken; besparen; matigen
  4. to economise (be economical; economize; manage economically)

Übersetzung Matrix für economise:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
korten abbreviating; abridgement; abridging; decrease; shrinking; shrinking back
zuinig zijn being economical
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
besparen cut down; economise; economize; have left; moderate; save; spare; use less
bezuinigen cut down; economise; economize; save
geld besparen economise; economize; have left; moderate; save; spare
korten cut down; economise; economize; save abbreviate; clip; cut; cut close; pare; shorten; skim; trim
matigen cut down; economise; economize; have left; moderate; save; spare; use less control; keep back; moderate; restrain; subdue; use sparingly
minder gebruiken economise; economize; have left; moderate; save; spare; use less
zuinig zijn be economical; economise; economize; manage economically
- conserve; economize; husband; save
OtherVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
- economize

Synonyms for "economise":


Antonyme für "economise":


Verwandte Definitionen für "economise":

  1. use cautiously and frugally1
  2. spend sparingly, avoid the waste of1

Wiktionary Übersetzungen für economise:


Cross Translation:
FromToVia
economise besparen sparen — weniger Geld ausgeben
economise bezuinigen; sparen; besparen; uitsparen; uitwinnen; uitzuinigen économiserdépenser avec ménagement, avec le souci d’épargner.