Übersicht
Englisch nach Niederländisch: mehr Daten
-
smart:
- slim; clever; kien; goochem; bij de pinken; schrander; uitgeslapen; wijs; intelligent; geleerd; verstandig; wijselijk; bedachtzaam; raadzaam; weldenkend; zinnig; correct; doordacht; pienter; nadenkend; knap; leuk om te zien; adrem; bijdehand; snedig; gevat; raak; gis; snugger; alert; wakker; oplettend; esthetisch; stijlvol; elegant; verfijnd; chic; modieuze verfijning; smaakvol; scherpzinnig; uitgekiend; spitsvondig; gelikt; piekfijn; picobello; tiptop; gewiekst; gehaaid; kittig
-
Wiktionary:
- smarts → intelligentie, snuggerheid, geheime afspraak, bevattingsvermogen, knapheid
- smart → slim, listig, pienter
- smart → schrijnen
- smart → bedreven, behendig, bekwaam, handig, vaardig, doortrapt, gewiekst, listig, slim, uitgeslapen
Englisch
Detailübersetzungen für smarts (Englisch) ins Niederländisch
smarts form of smart:
-
smart (canny; shrewd; wily; sly)
slim; clever; kien; goochem; bij de pinken; schrander; uitgeslapen-
slim Adjektiv
-
clever Adjektiv
-
kien Adjektiv
-
goochem Adjektiv
-
bij de pinken Adjektiv
-
schrander Adjektiv
-
uitgeslapen Adjektiv
-
-
smart (educated; erudite; intelligent; clever)
-
smart (sensible; wise; right-thinking; sane; clever; bright; intelligent)
verstandig; wijselijk; wijs; bedachtzaam; raadzaam; weldenkend; zinnig; correct; doordacht; pienter; nadenkend-
verstandig Adjektiv
-
wijselijk adv
-
wijs Adjektiv
-
bedachtzaam Adjektiv
-
raadzaam Adjektiv
-
weldenkend Adjektiv
-
zinnig Adjektiv
-
correct Adjektiv
-
doordacht Adjektiv
-
pienter Adjektiv
-
nadenkend Adjektiv
-
-
smart (handsome; bright)
-
smart (perky; astute; clever; resourceful; wily; bright; sharp)
-
smart (intelligent; knowledgable; bright; wise; sensible; brainy; clever; sharp; brilliant)
-
smart (wise; clever)
-
smart (astute; clever; intelligent; wise; bright; ingenious; sagacious; skilful; sly; wily; crafty; shrewd; skillful)
-
smart (alert; agile; brisk; rapid; quick)
alert; wakker; oplettend; uitgeslapen-
alert Adjektiv
-
wakker Adjektiv
-
oplettend Adjektiv
-
uitgeslapen Adjektiv
-
-
smart (stylish; aesthetic; sophisticated; elegant; graceful; tasteful; classy; glamorous; classical; in good style; in good taste; glamourous; esthetic)
esthetisch; stijlvol; elegant; verfijnd; chic; modieuze verfijning; smaakvol-
esthetisch Adjektiv
-
stijlvol Adjektiv
-
elegant Adjektiv
-
verfijnd Adjektiv
-
chic Adjektiv
-
modieuze verfijning Adjektiv
-
smaakvol Adjektiv
-
-
smart (elegant)
-
smart (clever; astute; resourceful; crafty; shrewd; wily; sly)
scherpzinnig; uitgekiend; spitsvondig-
scherpzinnig Adjektiv
-
uitgekiend Adjektiv
-
spitsvondig Adjektiv
-
-
smart (natty; spick and span; top-notch; tip-top; slick; posh; swell; first-class; first-rate)
-
smart (bright; clever; sharp)
-
smart (sharp; nimble; clever; quick)
gewiekst; uitgeslapen; gevat; gehaaid; snedig-
gewiekst Adjektiv
-
uitgeslapen Adjektiv
-
gevat Adjektiv
-
gehaaid Adjektiv
-
snedig Adjektiv
-
-
smart (spruce)
Übersetzung Matrix für smart:
Verwandte Wörter für "smart":
Synonyms for "smart":
Antonyme für "smart":
Verwandte Definitionen für "smart":
Wiktionary Übersetzungen für smart:
smart
Cross Translation:
adjective
smart
-
exhibiting intellectual knowledge, such as that found in books
- smart → slim
adjective
-
in staat en bereid om iemand te misleiden
-
zeer slim
-
intelligent, snel van begrip
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• smart | → bedreven; behendig; bekwaam; handig; vaardig | ↔ adroit — Qui a de l’adresse. (Sens général). |
• smart | → doortrapt; gewiekst; listig; slim; uitgeslapen | ↔ artificieux — littéraire|fr péjoratif|fr Qui est plein d’artifice, de ruse. |
• smart | → doortrapt; gewiekst; listig; slim; uitgeslapen | ↔ astucieux — Qui a de l’astuce. |
• smart | → bedreven; behendig; bekwaam; handig; vaardig | ↔ habile — adroit ; qui fait ce qu’il entreprendre avec souplesse. |
• smart | → doortrapt; gewiekst; listig; slim; uitgeslapen | ↔ rusé — Qui a de la ruse, qui est plein de ruses. |
Wiktionary Übersetzungen für smarts:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• smarts | → intelligentie; snuggerheid; geheime afspraak; bevattingsvermogen; knapheid | ↔ intelligence — faculté de comprendre, de ne pas se méprendre sur le sens des mots, la nature des choses et la signification des faits. |