Home ->Wörterbücher ->Englisch/Niederländisch ->Suche: pitter

Englische und niederländische Suchergebnisse für: pitter

Übersicht

Englisch nach Niederländisch: mehr Daten

pitter:
- druppelen; afdruipen; sijpelen; droppen; druipen; druppen; druppels laten vallen; uitdruppelen
Wiktionary:
- pitter → ontpitter

Englisch

Detailübersetzungen für pitter (Englisch) ins Niederländisch

pitter:

pitter Verb

pitter (drip; trickle; drop)
druppelen; afdruipen; sijpelen; droppen; druipen; druppen; druppels laten vallen; uitdruppelen
- druppelen Verb (druppel, druppelt, druppelde, druppelden, gedruppeld)
- afdruipen Verb (druip af, druipt af, droop af, dropen af, afgedropen)
- sijpelen Verb (sijpel, sijpelt, sijpelde, sijpelden, gesijpeld)
- droppen Verb (drop, dropt, dropte, dropten, gedropt)
- druipen Verb (druip, druipt, droop, dropen, gedropen)
- druppen Verb (drup, drupt, drupte, drupten, gedrupt)
- druppels laten vallen Verb
- uitdruppelen Verb (druppel uit, druppelt uit, druppelde uit, druppelden uit, uitgedruppeld)

Übersetzung Matrix für pitter:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
afdruipen		drain; drain dry
droppen		dropping
uitdruppelen		drain; drain dry
Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
afdruipen	drip; drop; pitter; trickle	drain; dribble; drip; exude; ooze; seep; trickle
droppen	drip; drop; pitter; trickle	drip; drop off somewhere; mess
druipen	drip; drop; pitter; trickle	drip; mess
druppelen	drip; drop; pitter; trickle	drip; mess
druppels laten vallen	drip; drop; pitter; trickle	drip; mess
druppen	drip; drop; pitter; trickle	drip; mess
sijpelen	drip; drop; pitter; trickle	ooze; seep; trickle
uitdruppelen	drip; drop; pitter; trickle	drain; dribble; drip; exude; ooze; trickle

Wiktionary Übersetzungen für pitter:

Cross Translation:

From	To	Via
• pitter	→ ontpitter	↔ Entkerner — Küchengerät zum Entfernen von Kernen aus Obst
• pitter	→ ontpitter	↔ Entsteiner — Küchengerät zum Entfernen von Kernen aus Obst

Niederländisch

Detailübersetzungen für pitter (Niederländisch) ins Englisch

pitter: ^{(*Wort und Satz getrennt)}

pit: pit; diligence; seed; stone; zeal; zest; fervour; pip; ardor; ardour; élan; assiduity; fervor; kernel; pith; wick
ter: at
pitten: stone; sleep; snooze; be asleep