Übersicht
Englisch nach Niederländisch: mehr Daten
- clearness:
-
clear:
- duidelijk; helder; klaar als een klontje; overduidelijk; verhelderend; inzichtelijk; begrijpelijk; bevattelijk; verstaanbaar; klare; zo klaar als een klontje; flagrant; zonneklaar; onbewolkt; klaar; onmiskenbaar; herkenbaar; aanschouwelijk; transparant; doorschijnend; doorzichtig; vrij; loos; zonder taak; recht door zee; regelrecht; direct; voltooid; over; uit; afgelopen; geëindigd; gereed; voorbij; afgedaan; af; kleurloos; blank; bleek; ongekleurd; duidelijk klinkend; helderklinkend; blijmoedig; vrolijk; levendig; opgetogen; zonnig; lustig; opgewekt; uitgelaten; fideel; jolig; monter; dartel; kwiek; welgemoed; wakker; fleurig; blijgeestig; blij; opgeruimd; geestig; kleurig
- vrijmaken; bevrijden; emanciperen; vrijvechten; verlossen; banen; vrijspreken; dechargeren; zuiveren; onschuldig verklaren; vrijpleiten; inklaren; klaren; schoonmaken; reinigen; schoonpoetsen; opruimen; afdekken; afruimen; legen; leegmaken; leeghalen; ledigen; ruimen; uitmesten; uitruimen; uithalen; uitverkopen; vrijspraak bepleiten; uitschakelen; verrekenen; wissen
-
Wiktionary:
- clearness → duidelijkheid
- clear → verrekenen, opklaren, vrijspreken, ontheven, verduidelijken, verklaren, vrijmaken, ruimen, ontruimen, afruimen, doorsteken, opruimen, wissen
- clear → helemaal, weg van
- clear → zuiver, duidelijk, wolkenloos, onbewolkt, helder, vrij, klaar, doorschijnend, doorzichtig
- clear → duidelijk, sereen, vrijspreken, absolveren, de absolutie geven, kwijtschelden, vereffenen, verrekenen, afbetalen, bleken, klaar, hel, helder, licht, lichtend, uitgesproken, zuiver, debarrasseren, openmaken, opentrekken, ontkurken, gappen, ontvreemden, stelen, afpellen, jassen, schillen, beroven, ontnemen, ontdoen, ontvellen, stropen, villen, ontbloten, ontdekken, afdrogen, vegen, afvegen, wissen, afwissen, uitvegen, uitwissen, wegvagen, wegvegen, wegwissen, doorzichtig, transparant, openen, aandoen, aandraaien, aansteken, schakelen, inschakelen, ontsluiten, opendoen, onbezorgd, doorschijnend, evident, vanzelfsprekend, voor de hand liggend, kennelijk, klaarblijkelijk, apert
Englisch
Detailübersetzungen für clearness (Englisch) ins Niederländisch
clearness:
-
the clearness (luminosity; brightness; lucidity)
-
the clearness (clarity; limpidity)
-
the clearness (lucidity; perspicuity)
de luciditeit -
the clearness (clarity; lucidity; limpidity; lucidness; pellucidity)
– free from obscurity and easy to understand; the comprehensibility of clear expression 1
Übersetzung Matrix für clearness:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
helderheid | brightness; clearness; lucidity; luminosity | brightness; intelligibility; luminance; luminosity |
klaarheid | brightness; clearness; lucidity; luminosity | intelligibility |
lichtsterkte | brightness; clearness; lucidity; luminosity | |
luciditeit | clearness; lucidity; perspicuity | |
overzichtelijkheid | clarity; clearness; limpidity; lucidity; lucidness; pellucidity | survey; surveyability |
verstaanbaarheid | clarity; clearness; limpidity | comprehensibility; understandability |
- | clarity; uncloudedness | |
Other | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
- | clarity; lucidity; perspicuity |
Verwandte Wörter für "clearness":
Synonyms for "clearness":
Antonyme für "clearness":
Verwandte Definitionen für "clearness":
Wiktionary Übersetzungen für clearness:
clearness
noun
-
het evident en vanzelfsprekend zijn
-
het goed waarneembaar zijn
clearness form of clear:
-
clear (unburdened)
duidelijk; helder; klaar als een klontje; overduidelijk-
duidelijk Adjektiv
-
helder Adjektiv
-
klaar als een klontje Adjektiv
-
overduidelijk Adjektiv
-
-
clear (clarifying; distinct)
-
clear (comprehensible; understandable; intelligible)
inzichtelijk; begrijpelijk; duidelijk; helder; bevattelijk-
inzichtelijk Adjektiv
-
begrijpelijk Adjektiv
-
duidelijk Adjektiv
-
helder Adjektiv
-
bevattelijk Adjektiv
-
-
clear (understandable; obvious)
-
clear
-
clear
-
clear (evident; obvious; clarifying; as clear as plain day-light; distinct; transparent; clear-cut; flagrant; manifest; clear as daylight; luminous; as plain as day; cooked; bright; done)
zo klaar als een klontje; duidelijk; flagrant; overduidelijk; zonneklaar-
zo klaar als een klontje Adjektiv
-
duidelijk Adjektiv
-
flagrant Adjektiv
-
overduidelijk Adjektiv
-
zonneklaar Adjektiv
-
-
clear (cloudless; unclouded)
-
clear (unmistakable; recognizable; identifiable; unambiguous; obvious; unequivocal; discernible; recognisable)
-
clear (distinct; bright; clear-cut; graphic)
-
clear (transparent; translucent; see-through; vitreous; pellucid; diaphanous; glassiness; glass-like)
transparant; doorschijnend; doorzichtig-
transparant Adjektiv
-
doorschijnend Adjektiv
-
doorzichtig Adjektiv
-
-
clear (blank; roguish; unmarked; sly)
-
clear (directly)
duidelijk; recht door zee; regelrecht; direct-
duidelijk Adjektiv
-
recht door zee Adjektiv
-
regelrecht Adjektiv
-
direct Adjektiv
-
-
clear (completed; over; finished; accomplished; out; ready; prepared; ready for use; achieved; concluded; evident)
-
clear (colourless; pale; colorless)
kleurloos; blank; bleek; ongekleurd-
kleurloos Adjektiv
-
blank Adjektiv
-
bleek Adjektiv
-
ongekleurd Adjektiv
-
-
clear (ringing; clear sounding)
-
clear (cheerful; enthusiastic; happy; gay; bright; buoyant; sunny; enchanted; vibrant; merry; attentive; amusing; eager; joyful; mystified; joyous; tidy; pleasant; jolly; spell bound; reliable; dependable; festive; trustworthy; under enchantment; passionate; neat; colourful; funny; animated; safe; trusted; colorful; eagre)
blijmoedig; vrolijk; levendig; opgetogen; zonnig; lustig; opgewekt; uitgelaten; fideel; jolig; monter; dartel; kwiek; welgemoed; wakker; fleurig; blijgeestig; blij; opgeruimd; geestig; kleurig-
blijmoedig Adjektiv
-
vrolijk Adjektiv
-
levendig Adjektiv
-
opgetogen Adjektiv
-
zonnig Adjektiv
-
lustig Adjektiv
-
opgewekt Adjektiv
-
uitgelaten Adjektiv
-
fideel Adjektiv
-
jolig Adjektiv
-
monter Adjektiv
-
dartel Adjektiv
-
kwiek Adjektiv
-
welgemoed Adjektiv
-
wakker Adjektiv
-
fleurig Adjektiv
-
blijgeestig Adjektiv
-
blij Adjektiv
-
opgeruimd Adjektiv
-
geestig Adjektiv
-
kleurig Adjektiv
-
-
to clear (free; disengage)
-
to clear (found innocent)
vrijspreken; dechargeren; zuiveren; onschuldig verklaren; vrijpleiten-
onschuldig verklaren Verb (verklaar onschuldig, verklaart onschuldig, verklaarde onschuldig, verklaarden onschuldig, onschuldig verklaard)
-
to clear (clear baggage; enter)
-
to clear (clean; give a good cleaning; wash; remove)
-
to clear (clear the table; empty the table)
-
to clear (make empty; empty; remove what is inside)
-
to clear (evacuate; empty)
-
to clear (clean out; clean up; tidy up; clear out; tidy out; empty; finish)
-
to clear (clear out; take out; remove; drain; empty; clean out; finish)
-
to clear (sell off; sell out)
-
to clear (exonerate; exculpate)
-
to clear
– To turn a setting off or to remove a value. 2 -
to clear
– To collect the funds for a check and pay them to the check holder. When a check clears, the money has been withdrawn from the bank account and paid to the recipient. 2 -
to clear
– When Windows Disk Protection is enabled, to erase or empty the cache file on the hard disk when a user logs off or the computer is restarted. 2
Konjugationen für clear:
present
- clear
- clear
- clears
- clear
- clear
- clear
simple past
- cleared
- cleared
- cleared
- cleared
- cleared
- cleared
present perfect
- have cleared
- have cleared
- has cleared
- have cleared
- have cleared
- have cleared
past continuous
- was clearing
- were clearing
- was clearing
- were clearing
- were clearing
- were clearing
future
- shall clear
- will clear
- will clear
- shall clear
- will clear
- will clear
continuous present
- am clearing
- are clearing
- is clearing
- are clearing
- are clearing
- are clearing
subjunctive
- be cleared
- be cleared
- be cleared
- be cleared
- be cleared
- be cleared
diverse
- clear!
- let's clear!
- cleared
- clearing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Übersetzung Matrix für clear:
Verwandte Wörter für "clear":
Synonyms for "clear":
Antonyme für "clear":
Verwandte Definitionen für "clear":
Wiktionary Übersetzungen für clear:
clear
Cross Translation:
verb
clear
-
to go through as payment
- clear → verrekenen
-
to become clear
- clear → opklaren
-
to remove from suspicion
- clear → vrijspreken; ontheven
-
to eliminate ambiguity or doubt; to clarify
- clear → verduidelijken; verklaren
-
to remove obstructions or impediments
-
free of guilt or suspicion
- clear → zuiver
-
free of ambiguity or doubt
- clear → duidelijk
-
without clouds
- clear → wolkenloos; onbewolkt; helder
-
free of obstacles
- clear → vrij
-
bright, not obscured
-
transparent in colour
- clear → doorschijnend; klaar; doorzichtig
verb
-
(overgankelijk) de resten van een genuttigde maaltijd van de tafel halen
-
met een lang voorwerp door een buis gaan met als doel deze open te maken
-
het ontstaan van open plekken in wat een gesloten wolkendek was
-
iets uit de weg ruimen
-
(overgankelijk) het niet meer laten bestaan van
Cross Translation: