Paucity: englische und niederländische Suchergebnisse gefunden im Interglot Wörterbuch

Übersicht

Englisch nach Niederländisch: mehr Daten

Englisch

Detailübersetzungen für paucity (Englisch) ins Niederländisch

the paucity (poverty; lack; destitution; dearth; hardship; penury; need; want)
de armoede; het gebrek; de ellende
- armoede [de ~] Nomen
- gebrek [het ~] Nomen
- ellende [de ~] Nomen
the paucity (scarcity; shortage; tightness; famine; scantiness; needyness)
de schaarste; het gebrek; de schaarsheid; het tekort; de krapte
- schaarste [de ~ (v)] Nomen
- gebrek [het ~] Nomen
- schaarsheid [de ~ (v)] Nomen
- tekort [het ~] Nomen
- krapte [de ~ (v)] Nomen

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
armoede	dearth; destitution; hardship; lack; need; paucity; penury; poverty; want	poverty
ellende	dearth; destitution; hardship; lack; need; paucity; penury; poverty; want	accident; adversity; bad luck; calamity; destitution; disaster; evil; misery; misfortune; misère; reverse; sorrow; squalor; tribulation; trouble
gebrek	dearth; destitution; famine; hardship; lack; need; needyness; paucity; penury; poverty; scantiness; scarcity; shortage; tightness; want	deficiency; disability; failure; flaw; gap; handicap; impediment; lack; machine defect; physical defect; shortage; want
krapte	famine; needyness; paucity; scantiness; scarcity; shortage; tightness
schaarsheid	famine; needyness; paucity; scantiness; scarcity; shortage; tightness
schaarste	famine; needyness; paucity; scantiness; scarcity; shortage; tightness	shortage
tekort	famine; needyness; paucity; scantiness; scarcity; shortage; tightness	bank debt; debit; deficiency; deficit; insufficiency; lack; loss; overdraft; shortage; shortcoming; shortfall
-	dearth

paucity

noun