Übersicht
Englisch nach Niederländisch: mehr Daten
-
teem:
-
Wiktionary:
teem → wemelen
teem → pijpenstelen regenen, regenen dat het giet -
Synonyms for "teem":
pullulate; swarm; hum; buzz; seethe; teem in
pour; stream; crowd; crowd together
-
Wiktionary:
Niederländisch nach Englisch: mehr Daten
- temen:
Englisch
Detailübersetzungen für teem (Englisch) ins Niederländisch
teem:
Übersetzung Matrix für teem:
| Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
| - | pour; pullulate; stream; swarm | |
| Other | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
| - | be crowded; swarm |
Synonyms for "teem":
Verwandte Definitionen für "teem":
Wiktionary Übersetzungen für teem:
teem
Cross Translation:
verb
-
overflowing with
- teem → wemelen
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • teem | → pijpenstelen regenen; regenen dat het giet | ↔ pleuvoir à verse — Pleuvoir très fort |
Computerübersetzung von Drittern:
Verwandte Übersetzungen für teem
Niederländisch
Detailübersetzungen für teem (Niederländisch) ins Englisch
teem form of temen:
-
temen
Konjugationen für temen:
o.t.t.
- teem
- teemt
- teemt
- temen
- temen
- temen
o.v.t.
- teemde
- teemde
- teemde
- teemden
- teemden
- teemden
v.t.t.
- heb geteemd
- hebt geteemd
- heeft geteemd
- hebben geteemd
- hebben geteemd
- hebben geteemd
v.v.t.
- had geteemd
- had geteemd
- had geteemd
- hadden geteemd
- hadden geteemd
- hadden geteemd
o.t.t.t.
- zal temen
- zult temen
- zal temen
- zullen temen
- zullen temen
- zullen temen
o.v.t.t.
- zou temen
- zou temen
- zou temen
- zouden temen
- zouden temen
- zouden temen
en verder
- ben geteemd
- bent geteemd
- is geteemd
- zijn geteemd
- zijn geteemd
- zijn geteemd
diversen
- teem!
- teemt!
- geteemd
- temend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für temen:
| Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
| whine | jank; snik | |
| Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
| whine | temen | brullen; dreinen; drenzen; dwingend huilen; emmeren; gillen; grienen; huilen; janken; jengelen; kermen; snikken; snotteren; zemelen |
Computerübersetzung von Drittern: