Deutsch
Detailübersetzungen für offenherzig (Deutsch) ins Niederländisch
offenherzig:
-
offenherzig (aufrichtig; ehrlich; offen; pur; gerecht; fair; gerade; treuherzig; treugesinnt; fein; geradeheraus)
oprecht; eerlijk; rechtschapen; open-
oprecht Adjektiv
-
eerlijk Adjektiv
-
rechtschapen Adjektiv
-
open Adjektiv
-
-
offenherzig (öffentlich; rein; aufrichtig; fair; geradeheraus; offen; herzlich; gerecht; fein; treu; geöffnet; pur; freigegeben; treuherzig; unverhohlen; unverblümt; unverfälscht; treugesinnt; unverblühmt)
rechttoe rechtaan; openlijk; cru; onomwonden; onverbloemd; onverholen-
rechttoe rechtaan Adjektiv
-
openlijk Adjektiv
-
cru Adjektiv
-
onomwonden Adjektiv
-
onverbloemd Adjektiv
-
onverholen Adjektiv
-
-
offenherzig (unverblümt; unverhohlen; offen; geradeheraus; aufrichtig; freimütig; rundheraus)
openhartig; onomwonden; onverbloemd; ronduit; onbewimpeld; onverholen; ruiterlijk-
openhartig Adjektiv
-
onomwonden Adjektiv
-
onverbloemd Adjektiv
-
ronduit adv
-
onbewimpeld Adjektiv
-
onverholen Adjektiv
-
ruiterlijk Adjektiv
-
Übersetzung Matrix für offenherzig:
Synonyms for "offenherzig":
Computerübersetzung von Drittern: