Home ->Wörterbücher ->Deutsch/Niederländisch ->übersetze Zeitpunkt

übersetze Zeitpunkt von Deutsche ins Niederländisch

Übersicht

Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten

Zeitpunkt:
- tijdstip; standpunt; zienswijs; perspectief; invalshoek; gezichtspunt; oogpunt; gezichtshoek
Wiktionary:
- Zeitpunkt → tijdstip
- Zeitpunkt → datum, tijdstip, ogenblik, moment, oogwenk, tel, punt, tijdpunt, tijd

Deutsch

Detailübersetzungen für Zeitpunkt (Deutsch) ins Niederländisch

Zeitpunkt:

Zeitpunkt [der ~] Nomen

der Zeitpunkt
het tijdstip
- tijdstip [het ~] Nomen
der Zeitpunkt (Gesichtspunkt; Blickpunkt; Hinsicht; Sache; Fall; Blickwinkel; Betreff; Warte; Streitfrage; Gesichtswinkel; kleinePunkt)
het standpunt; zienswijs; de perspectief; de invalshoek; het gezichtspunt; het oogpunt; de gezichtshoek
- standpunt [het ~] Nomen
- zienswijs [znw.] Nomen
- perspectief [de ~] Nomen
- invalshoek [de ~ (m)] Nomen
- gezichtspunt [het ~] Nomen
- oogpunt [het ~] Nomen
- gezichtshoek [de ~ (m)] Nomen

Übersetzung Matrix für Zeitpunkt:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
gezichtshoek	Betreff; Blickpunkt; Blickwinkel; Fall; Gesichtspunkt; Gesichtswinkel; Hinsicht; Sache; Streitfrage; Warte; Zeitpunkt; kleinePunkt
gezichtspunt	Betreff; Blickpunkt; Blickwinkel; Fall; Gesichtspunkt; Gesichtswinkel; Hinsicht; Sache; Streitfrage; Warte; Zeitpunkt; kleinePunkt	Anschauung; Ansicht; Ansichtsweise; Denkweise
invalshoek	Betreff; Blickpunkt; Blickwinkel; Fall; Gesichtspunkt; Gesichtswinkel; Hinsicht; Sache; Streitfrage; Warte; Zeitpunkt; kleinePunkt	Annaeherungsart
oogpunt	Betreff; Blickpunkt; Blickwinkel; Fall; Gesichtspunkt; Gesichtswinkel; Hinsicht; Sache; Streitfrage; Warte; Zeitpunkt; kleinePunkt
perspectief	Betreff; Blickpunkt; Blickwinkel; Fall; Gesichtspunkt; Gesichtswinkel; Hinsicht; Sache; Streitfrage; Warte; Zeitpunkt; kleinePunkt	Ausblick; Aussicht; Aussichtspunkt; Gesichtspunkt; Möglichkeit; Vorderaussicht
standpunt	Betreff; Blickpunkt; Blickwinkel; Fall; Gesichtspunkt; Gesichtswinkel; Hinsicht; Sache; Streitfrage; Warte; Zeitpunkt; kleinePunkt	Anschauung; Ansicht; Ansichtsweise; Denkweise; Position; Stellungnahme
tijdstip	Zeitpunkt
zienswijs	Betreff; Blickpunkt; Blickwinkel; Fall; Gesichtspunkt; Gesichtswinkel; Hinsicht; Sache; Streitfrage; Warte; Zeitpunkt; kleinePunkt

Synonyms for "Zeitpunkt":

Augenblick; Moment
Datum; Zeitangabe

Wiktionary Übersetzungen für Zeitpunkt:

Zeitpunkt

noun

een punt in de tijd
- tijdstip → Zeitpunkt

Cross Translation:

From	To	Via
• Zeitpunkt	→ datum	↔ date — point of time at which a transaction or event takes place
• Zeitpunkt	→ tijdstip	↔ date — point in time
• Zeitpunkt	→ ogenblik; moment; oogwenk; tijdstip; tel	↔ moment — very brief period of time
• Zeitpunkt	→ punt; tijdstip; tijdpunt	↔ point — particular moment in an event or occurrence
• Zeitpunkt	→ tijd	↔ time — particular moment or hour

Verwandte Übersetzungen für Zeitpunkt

zu diesem Zeitpunkt