"spur" übersetzt von Deutsche ins Niederländisch--Interglot

Remove Ads

Übersicht

Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten

Spur:
- aanwijzing; spoor; snufje; vleugje; zweem; flinter; waas; schijntje; floers; tip; vingerwijzing; vingerwenk; wenk; kenmerk; eigenschap; karakterisering; karakteristiek; typering; snuifje; voetspoor; scheutje
Wiktionary:
- Spur → zweem, spoor
- Spur → rijvak, rijstrook, aanwijzing, leidraad, tikje, spoor, afdruk, voetspoor, karrenspoor

Deutsch

Detailübersetzungen für Spur (Deutsch) ins Niederländisch

Spur:

Spur [die ~] Nomen

die Spur (Hinweis; Verweisung; Tip; Fingerzeig; Indiz; Wink)
de aanwijzing; de spoor
- aanwijzing [de ~ (v)] Nomen
- spoor [de ~] Nomen
die Spur (Anflug; Schimmer; Anstrich)
het snufje; het vleugje; de zweem; de flinter; het waas; het schijntje; het floers
- snufje [het ~] Nomen
- vleugje [het ~] Nomen
- zweem [de ~ (m)] Nomen
- flinter [de ~ (m)] Nomen
- waas [het ~] Nomen
- schijntje [het ~] Nomen
- floers [het ~] Nomen
die Spur (Tip; Hinweis; Anspielung; Indiz; Wink; Schimmer; Fingerzeig; Stichwort)
de aanwijzing; de tip; de vingerwijzing; vingerwenk; de wenk
- aanwijzing [de ~ (v)] Nomen
- tip [de ~ (m)] Nomen
- vingerwijzing [de ~ (v)] Nomen
- vingerwenk [znw.] Nomen
- wenk [de ~ (m)] Nomen
die Spur (Charakterschilderung; Eigenschaft; Charakteristik; Charakterbeschreibung; Besonderheit; Charakterisierung; Eigenart; Charakterskizze; Charaktereigenschaft; Einschläge)
het kenmerk; de eigenschap; de karakterisering; de karakteristiek; de typering
- kenmerk [het ~] Nomen
- eigenschap [de ~ (v)] Nomen
- karakterisering [de ~ (v)] Nomen
- karakteristiek [de ~ (v)] Nomen
- typering [de ~ (v)] Nomen
die Spur (Prise)
het snuifje
- snuifje [het ~] Nomen
die Spur (Fußabdruck; Fußspur)
het voetspoor
- voetspoor [het ~] Nomen
die Spur (Spritzer; Schuß)
het scheutje
- scheutje [het ~] Nomen

Übersetzung Matrix für Spur:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
aanwijzing	Anspielung; Fingerzeig; Hinweis; Indiz; Schimmer; Spur; Stichwort; Tip; Verweisung; Wink	Angabe; Anhaltspunkt; Anknüpfungspunkt; Anweisung; Anweizung; Anzeichen; Bote; Hinweis; Indikation; Indiz; Instruktion; Richtlinie; Vorbote; Vorzeichen; Wink
eigenschap	Besonderheit; Charakterbeschreibung; Charaktereigenschaft; Charakterisierung; Charakteristik; Charakterschilderung; Charakterskizze; Eigenart; Eigenschaft; Einschläge; Spur	Charaktereigenschaft; Charakterisierung; Charakteristik; Eigenschaft; Funktion; Kennzeichen; Kennzeichnung; Merkmal; Merkzeichen
flinter	Anflug; Anstrich; Schimmer; Spur
floers	Anflug; Anstrich; Schimmer; Spur
karakterisering	Besonderheit; Charakterbeschreibung; Charaktereigenschaft; Charakterisierung; Charakteristik; Charakterschilderung; Charakterskizze; Eigenart; Eigenschaft; Einschläge; Spur	Beschreibung; Charakterbeschreibung; Charakterisierung; Charakteristik; Charakterschilderung; Charakterskizze; Kennzeichnung; Klassifikation; Klassifizierung; Schilderung; Umschreibung
karakteristiek	Besonderheit; Charakterbeschreibung; Charaktereigenschaft; Charakterisierung; Charakteristik; Charakterschilderung; Charakterskizze; Eigenart; Eigenschaft; Einschläge; Spur	Charaktereigenschaft; Charakterisierung; Charakteristik; Eigenschaft; Kennzeichnung
kenmerk	Besonderheit; Charakterbeschreibung; Charaktereigenschaft; Charakterisierung; Charakteristik; Charakterschilderung; Charakterskizze; Eigenart; Eigenschaft; Einschläge; Spur	Abzeichen; Attribut; Brandzeichen; Charaktereigenschaft; Charakterisierung; Charakteristik; Charakterzug; Eigenschaft; Erkennungszeichen; Kennzeichen; Kennzeichnung; Markierung; Merkmal; Merkzeichen; Vermerk
scheutje	Schuß; Spritzer; Spur
schijntje	Anflug; Anstrich; Schimmer; Spur
snufje	Anflug; Anstrich; Schimmer; Spur	Modeartikel; Neuigkeit
snuifje	Prise; Spur
spoor	Fingerzeig; Hinweis; Indiz; Spur; Tip; Verweisung; Wink	Bahn; Bahngleis; Gleis; Schienenweg
tip	Anspielung; Fingerzeig; Hinweis; Indiz; Schimmer; Spur; Stichwort; Tip; Wink	Tipp
typering	Besonderheit; Charakterbeschreibung; Charaktereigenschaft; Charakterisierung; Charakteristik; Charakterschilderung; Charakterskizze; Eigenart; Eigenschaft; Einschläge; Spur	Beschreibung; Charakterisierung; Kennzeichnung; Klassifikation; Klassifizierung; Schilderung; Umschreibung
vingerwenk	Anspielung; Fingerzeig; Hinweis; Indiz; Schimmer; Spur; Stichwort; Tip; Wink
vingerwijzing	Anspielung; Fingerzeig; Hinweis; Indiz; Schimmer; Spur; Stichwort; Tip; Wink
vleugje	Anflug; Anstrich; Schimmer; Spur	Abglanz; Angewohnheit; Schein
voetspoor	Fußabdruck; Fußspur; Spur
waas	Anflug; Anstrich; Schimmer; Spur	Anflug; Dampf; Duft; Dunst; Hauch; Nebel; Nebelichkeit; Qualm; Schleier
wenk	Anspielung; Fingerzeig; Hinweis; Indiz; Schimmer; Spur; Stichwort; Tip; Wink	Fingerzeig; Signal; Wink; Zeichen
zweem	Anflug; Anstrich; Schimmer; Spur	Ahnung; Schimmer; klein Bischen
Adjective	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
karakteristiek		bezeichnend; charakterisierend; charakteristisch; eigen; eigenartig; eigentümlich; einheimisch; kennzeichnend; spezifisch; treffend; typisch

Synonyms for "Spur":

Fußspur
Fahrbahn; Fahrweg; Gleis; Schiene; Schienenstrang; Trasse; Trassee
Fußabdruck; Fährte
Fahrspur; Fahrstreifen
Riefe
Anflug; Hauch; Quäntchen; Schleier; Touch

Wiktionary Übersetzungen für Spur:

Spur

noun

sehr kleine Menge
- Spur → zweem; spoor
feste Bahn eines Transportmittels
- Spur → spoor
hinweisgebende Hinterlassenschaft
- Spur → zweem; spoor
im engeren Sinne: Markierung auf dem Boden
- Spur → spoor

Spur

noun

spoor.
- zweem → Spur; Hauch; Schimmer; Beigeschmack

Cross Translation:

From	To	Via
• Spur	→ rijvak; rijstrook	↔ lane — division of roadway
• Spur	→ aanwijzing	↔ lead — information obtained by a detective or police officer
• Spur	→ leidraad	↔ lead — information obtained by a news reporter
• Spur	→ tikje	↔ touch — small amount
• Spur	→ spoor	↔ trail — track followed by a hunter
• Spur	→ afdruk; spoor; voetspoor	↔ empreinte — Figure empreinte, impression, marque.
• Spur	→ karrenspoor	↔ ornière — trace

Computerübersetzung von Drittern:

übersetze Spur von Deutsche ins Niederländisch

Detailübersetzungen für Spur (Deutsch) ins Niederländisch

Spur:

Spur [die ~] Nomen

die Spur (Hinweis; Verweisung; Tip; Fingerzeig; Indiz; Wink)

die Spur (Anflug; Schimmer; Anstrich)

die Spur (Tip; Hinweis; Anspielung; Indiz; Wink; Schimmer; Fingerzeig; Stichwort)

die Spur (Charakterschilderung; Eigenschaft; Charakteristik; Charakterbeschreibung; Besonderheit; Charakterisierung; Eigenart; Charakterskizze; Charaktereigenschaft; Einschläge)

die Spur (Prise)

die Spur (Fußabdruck; Fußspur)

die Spur (Spritzer; Schuß)

Übersetzung Matrix für Spur:

Synonyms for "Spur":

Wiktionary Übersetzungen für Spur:

Verwandte Übersetzungen für Spur