"geschenk" übersetzt von Deutsche ins Niederländisch--Interglot

Übersicht

Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten

Geschenk:
- cadeau; geschenk; kado; aardigheid; presentje; present; cadeautje; donatie; schenking; gift
Wiktionary:
- Geschenk → cadeau, gift, geschenk, kado
- Geschenk → presentje, geschenk, gift, cadeau, donatie, schenking

Deutsch

Detailübersetzungen für Geschenk (Deutsch) ins Niederländisch

Geschenk
het cadeau; de geschenk; kado; de aardigheid; het presentje; het present
- cadeau [het ~] Nomen
- geschenk [de ~] Nomen
- kado [znw.] Nomen
- aardigheid [de ~ (v)] Nomen
- presentje [het ~] Nomen
- present [het ~] Nomen
Geschenk (Kleinigkeit; Gefälligkeit)
het cadeautje; de aardigheid
- cadeautje [het ~] Nomen
- aardigheid [de ~ (v)] Nomen
Geschenk (Donation; Spende; Schenkung; Gift; Geldgeschenk; Stiftung; Gabe; Geldspende; Zuwendung; Gefälligkeit)
de donatie; de schenking; de gift
- donatie [de ~ (v)] Nomen
- schenking [de ~ (v)] Nomen
- gift [de ~] Nomen

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
aardigheid	Gefälligkeit; Geschenk; Kleinigkeit	Freude; Freundlichkeit; Gefallen; Genuß; Herzlichkeit; Humor; Keckheit; Lust; Scherz; Spaß; Späßchen; Streich; Ulk; Vergnügen; Witz; äusserung von Fröhlichkeit
cadeau	Geschenk
cadeautje	Gefälligkeit; Geschenk; Kleinigkeit
donatie	Donation; Gabe; Gefälligkeit; Geldgeschenk; Geldspende; Geschenk; Gift; Schenkung; Spende; Stiftung; Zuwendung
geschenk	Geschenk
gift	Donation; Gabe; Gefälligkeit; Geldgeschenk; Geldspende; Geschenk; Gift; Schenkung; Spende; Stiftung; Zuwendung	Spende
kado	Geschenk
present	Geschenk
presentje	Geschenk	Geburtstaggeschenk; Kleinigkeit; Präsent
schenking	Donation; Gabe; Gefälligkeit; Geldgeschenk; Geldspende; Geschenk; Gift; Schenkung; Spende; Stiftung; Zuwendung	Schenkung

Geschenk

noun

die in Form eines Geschenkes^[1] überlassene Sache (oft liebevoll verpackt)
- Geschenk → cadeau; gift; geschenk
Übertragung des Eigentums an einer Sache ohne Erwartung einer Gegenleistung
- Geschenk → cadeau; gift; geschenk

Geschenk

noun

geld of een voorwerp dat gegeven wordt en waarvoor men niets terug verlangt
- gift → Gabe; Geschenk; Spende
iets dat men iemand geeft, meestal ter gelegenheid van een speciale gebeurtenis
- kado → Geschenk

Cross Translation:

From	To	Via
• Geschenk	→ presentje; geschenk; gift; cadeau	↔ gift — Something given to another voluntarily, without charge
• Geschenk	→ cadeau; donatie; schenking; geschenk; gift	↔ cadeau — présent, objet que l’on offrir à quelqu’un sans rien attendre en retour, dans l'intention de le surprendre ou de lui être agréable.