Übersicht
Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten
-
Anteil:
- bijdrage; aandeel; inbreng
- onderdeel; component; deel; bestanddeel; ingrediënt; basisbestanddeel; stuk; element; fractie; gedeelte; part; aandeel; bijdrage; contributie; lidmaatschapsgeld; band; volume; boekdeel; participatie; deelname; deelneming; portie; erfenis; erfdeel; wat iemand erft; groeifonds; vennootschapsaandeel
- Wiktionary:
Deutsch
Detailübersetzungen für Anteil (Deutsch) ins Niederländisch
Anteil:
-
Anteil (Kontingent; Stück)
-
der Anteil (Element; Stück; Teil; Bestandteil; Segment; Teilchen)
het onderdeel; de component; het deel; het bestanddeel; het ingrediënt; het basisbestanddeel; het stuk; de element; de fractie -
der Anteil (Teil; Stück; Segment; Bruchteil; Teilchen; Glied)
-
der Anteil (Abschnitt; Stück)
-
der Anteil (Beitrag; Einsatz; Einlage; Eingebrachte)
-
der Anteil (Band; Bund; Auflage; Auflegung; Druck; Ausgabe)
-
der Anteil (Teilnahme; Beteiligung; Anteilnahme)
-
der Anteil (Portion; Ration; Teil)
-
der Anteil (Erbe; Vermächtnis; Erbschaft; Erbteil; Nachlaß; Hinterlassenschaft; Erbstück)
-
der Anteil (Anteilschein; Wertpapier)
het groeifonds -
der Anteil (Gesellschafteranteil; Wertpapier)
Übersetzung Matrix für Anteil:
Synonyms for "Anteil":
Wiktionary Übersetzungen für Anteil:
Anteil
Cross Translation:
noun
-
Interesse, Betroffenheit, Anteilnahme
- Anteil → aandeel
-
Mitwirkung
- Anteil → aandeel
-
nach einer Vereinbarung bestimmter Teil einer Menge (meistens Geld), die eine gewisse Person bekommen soll
- Anteil → aandeel
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Anteil | → deel; aandeel | ↔ share — portion of something |
• Anteil | → plak; schijf | ↔ slice — thin, broad piece cut off |