Home ->Wörterbücher ->Deutsch/Niederländisch ->Suche: schier

Deutsche und niederländische Suchergebnisse für: schier

Übersicht

Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten

schier:
- bijna; nagenoeg; schier; welhaast; haast; klinkklaar; gewoonweg; rechttoe
Wiktionary:
- schier → alleen, louter, puur, klaar, klinkklaar

Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten

schier:
- nah genug; sofortig; schier; alsbald; direkt; unmittelbar; auf der Stelle
Wiktionary:
- schier → fast

Deutsch

Detailübersetzungen für schier (Deutsch) ins Niederländisch

schier:

schier Adjektiv

schier (nah genug; sofortig; alsbald; direkt; unmittelbar; auf der Stelle)
bijna; nagenoeg; schier; welhaast; haast
- bijna adv
- nagenoeg adv
- schier adv
- welhaast adv
- haast adv
schier (bar; einfach; sauber; wahr; rein; glatt; pur; unverfälscht)
klinkklaar; gewoonweg; rechttoe
- klinkklaar Adjektiv
- gewoonweg adv
- rechttoe adv

Übersetzung Matrix für schier:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
haast		Dringlichkeit; Eile; Emsigkeit; Gehetz; Hast; Hetze; Raschheit; Schnelligkeit; Tempo; Überstürzung
Adjective	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
klinkklaar	bar; einfach; glatt; pur; rein; sauber; schier; unverfälscht; wahr	ehrlich; einfach; geradeweg; lauter; pur; rein; rundheraus; unverfälscht
Adverb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
bijna	alsbald; auf der Stelle; direkt; nah genug; schier; sofortig; unmittelbar
gewoonweg	bar; einfach; glatt; pur; rein; sauber; schier; unverfälscht; wahr	dir nichts; ehrlich; einfach; geradeweg; glattweg; lauter; mir nichts; nur so; pur; rein; rundheraus; schlechterdings; unverfälscht
haast	alsbald; auf der Stelle; direkt; nah genug; schier; sofortig; unmittelbar
nagenoeg	alsbald; auf der Stelle; direkt; nah genug; schier; sofortig; unmittelbar
rechttoe	bar; einfach; glatt; pur; rein; sauber; schier; unverfälscht; wahr	frei; gerade; offen
schier	alsbald; auf der Stelle; direkt; nah genug; schier; sofortig; unmittelbar
welhaast	alsbald; auf der Stelle; direkt; nah genug; schier; sofortig; unmittelbar

Synonyms for "schier":

gar; überhaupt

Wiktionary Übersetzungen für schier:

Cross Translation:

From	To	Via
• schier	→ alleen; louter	↔ merely — only, just, and nothing more
• schier	→ puur; klaar; klinkklaar	↔ sheer — pure; unmixed

Niederländisch

Detailübersetzungen für schier (Niederländisch) ins Deutsch

schier:

schier adv

schier (nagenoeg; bijna; welhaast; haast)
nah genug; sofortig; schier; alsbald; direkt; unmittelbar; auf der Stelle
- nah genug Adjektiv
- sofortig Adjektiv
- schier Adjektiv
- alsbald Adjektiv
- direkt Adjektiv
- unmittelbar Adjektiv
- auf der Stelle Adjektiv

Übersetzung Matrix für schier:

Modifier	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
alsbald	bijna; haast; nagenoeg; schier; welhaast	dra; eerstdaags; gauw; later; spoedig; straks; weldra; zometeen
auf der Stelle	bijna; haast; nagenoeg; schier; welhaast	dadelijk; direct; frontaal; gauw; gezwind; klassikaal; momenteel; nou; nu; ogenblikkelijk; onverwijld; op dit moment; tegenwoordig; zo meteen
direkt	bijna; haast; nagenoeg; schier; welhaast	acuut; contemplatief; dadelijk; direct; frontaal; gauw; gelijk; gezwind; in een tel; in een wip; klassikaal; linea recta; meteen; ongezouten; onmiddellijk; onverwijld; openlijk; prompt; rechtstreeks; regelrecht; ronduit; terstond; zo meteen
nah genug	bijna; haast; nagenoeg; schier; welhaast
schier	bijna; haast; nagenoeg; schier; welhaast	gewoonweg; klinkklaar; rechttoe
sofortig	bijna; haast; nagenoeg; schier; welhaast	dadelijk; direct; frontaal; gauw; gezwind; klassikaal; onverwijld; zo meteen
unmittelbar	bijna; haast; nagenoeg; schier; welhaast	dadelijk; direct; frontaal; klassikaal; linea recta; ongezouten; onverwijld; rechtstreeks; regelrecht; zo meteen

Wiktionary Übersetzungen für schier:

schier

adverb

bijna, op zo'n manier dat het niet veel schelen of iets is zo
- schier → fast