Deutsch
Detailübersetzungen für beisteuern (Deutsch) ins Niederländisch
beisteuern: (*Wort und Satz getrennt)
- bei: bij; te; via; ter; hierbij; hiermee; bij deze; met dit; waarbij; bij de
- steuern: sturen; zenden; aan het stuur zitten; varen; navigeren; bevaren; rijden; karren; leiden; leidinggeven; aanvoeren; commanderen; bevel voeren over; beïnvloeden; afspreken; regelen; arrangeren; bedisselen; ingaan; binnenkomen; betreden; binnengaan; binnenlopen; binnentreden; binnenstappen; stevenen; heersen; overheersen; regeren; macht uitoefenen; koersen naar; iets regelen; gezaghebben; vliegtuig besturen; koers zetten naar
- Steuern: belastingen; heffingen
Spelling Suggestions for: beisteuern
beisteuern:
Synonyms for "beisteuern":
Wiktionary Übersetzungen für beisteuern:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• beisteuern | → bijdragen | ↔ contribute — to give something, that is or becomes part of a larger whole |
Computerübersetzung von Drittern: