Deutsch
Detailübersetzungen für Führungsaufgabe (Deutsch) ins Niederländisch
Führungsaufgabe: (*Wort und Satz getrennt)
- Führung: rondleiding; bestuur; politiek; management; leiding; aanvoeren; voorgaan; aanvoering; voorsprong
- Aufgabe: hobby; bezigheid; probleem; opgave; kwestie; vraagstuk; zwaarte; opgaaf; onderwerp; thema; levering; afgifte; geleverde; bezorging; leverantie; zich neerleggen bij; klusje; karweitje; taak; overgave; capitulatie; krachttoer