Übersicht
Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten
-
ganz neu:
-
Wiktionary:
ganz neu → spiksplinternieuw, splinternieuw, gloednieuw
-
Wiktionary:
Deutsch
Detailübersetzungen für ganz neu (Deutsch) ins Niederländisch
ganz neu: (*Wort und Satz getrennt)
- ganz: heel; hele; intact; alles; allemaal; totaal; helemaal; compleet; redelijk; behoorlijk; nogal; tamelijk; volledig; fulltime; volkomen; algeheel; kompleet; volslagen; gaaf; zuiver; puur; ongerept; maagdelijk; onaangeraakt; virginaal; voluit
- neu: nieuw; pas gekocht; modern; hedendaags; eigentijds; recent; ongebruikt; onaangetast; onaangeroerd; ongeopend; onaangebroken
Wiktionary Übersetzungen für ganz neu:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ganz neu | → spiksplinternieuw; splinternieuw; gloednieuw | ↔ brand new — utterly new |