Übersicht
Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten
-
sich zu eigen machen:
-
Wiktionary:
sich zu eigen machen → aannemen, accepteren, ontvangen, als zoon aannemen, kiezen, uitkiezen, uitlezen, uitpikken, verkiezen, uitzoeken, adopteren, zich eigen maken
-
Wiktionary:
Deutsch
Detailübersetzungen für sich zu eigen machen (Deutsch) ins Niederländisch
sich zu eigen machen: (*Wort und Satz getrennt)
- sich: zichzelf; zich
- zu: in; te; naar; toe; naar toe; tot; totdat; tot bij; ergens naartoe; bij de; à; waartoe
- eigen: bloedeigen; precies; net; zorgvuldig; accuraat; stipt; secuur; typisch; kenmerkend; karakteristiek; typerend; tekenend; bijzonder; apart; vreemd; ongewoon; bizar; merkwaardig; eigenaardig; excentriek; curieus; zonderling; buitenissig; uitheems; vreemdsoortig; eigen; ragfijn
- machen: maken; scheppen; in het leven roepen; produceren; vervaardigen; voortbrengen; fabriceren; functioneren
Wiktionary Übersetzungen für sich zu eigen machen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• sich zu eigen machen | → aannemen; accepteren; ontvangen; als zoon aannemen; kiezen; uitkiezen; uitlezen; uitpikken; verkiezen; uitzoeken; adopteren; zich eigen maken | ↔ adopter — choisir quelqu’un pour fils ou pour fille et lui en donner les droits civils en remplir certaines conditions prescrire par la loi. |