Übersicht
Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten
-
zedieren:
-
Wiktionary:
zedieren → uit de weg gaan, aftreden, opgeven, afstand doen van, uitvallen, in de steek laten, laten varen, verlaten, toegeven, afstaan, wijken, zich onderwerpen, afleggen, prijsgeven, afstand doen, abdiceren, abdiqueren, achteruitlopen, terugdeinzen, teruggaan, achteruitgaan, terrein verliezen, teruglopen, verlopen, aanhouden, uitstellen, verdagen, verschuiven
-
Wiktionary:
Deutsch
Suggestions for zedieren in Deutsch
Spelling Suggestions for: zedieren
Wiktionary Übersetzungen für zedieren:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zedieren | → uit de weg gaan; aftreden; opgeven | ↔ cede — give up |
• zedieren | → afstand doen van; opgeven; uitvallen; in de steek laten; laten varen; verlaten; toegeven; afstaan; wijken | ↔ abandonner — Se remettre à ; se laisser aller à ; se livrer à. |
• zedieren | → zich onderwerpen; afleggen; opgeven; prijsgeven; toegeven; afstaan; wijken; afstand doen; abdiceren; abdiqueren; aftreden; afstand doen van | ↔ abdiquer — renoncer à un pouvoir que l’on exercer ; se démettre de ses fonctions. |
• zedieren | → achteruitlopen; terugdeinzen; teruggaan; achteruitgaan; terrein verliezen; teruglopen; verlopen; aanhouden; uitstellen; verdagen; verschuiven; toegeven; afstaan; wijken | ↔ reculer — tirer ou pousser un objet en arrière. |
Computerübersetzung von Drittern:
Niederländisch