Deutsch
Detailübersetzungen für heruntergehen (Deutsch) ins Niederländisch
heruntergehen: (*Wort und Satz getrennt)
- herunter: eraf
- gehen: gaan; zich begeven; lopen; zich voortbewegen; uitgaan; stappen; de hort op gaan; opstaan; rijzen; gaan staan; omhoogrijzen; functioneren; obsederen; banjeren
- her: geleden; sedert
- untergehen: ondergaan; zinken; onder water gaan; ten ondergaan; bezwijken; in elkaar storten; te gronde gaan; verdwalen; verkeerd gaan; verkeerd lopen; de weg kwijtraken; vergaan; ten onder gaan; verdragen; doorstaan; verteren; verongelukken; verduren; doorleven
- Gehen: vertrekken; weggaan
Wiktionary Übersetzungen für heruntergehen:
heruntergehen
verb
-
naar beneden gaan