Deutsch
Detailübersetzungen für Scheidemünze (Deutsch) ins Niederländisch
Scheidemünze: (*Wort und Satz getrennt)
- Scheide: vagina; doosje; schede
- Münze: munt; penning; muntstuk; geldstuk; muntspecie; plaatje als herkenningsteken; geldsoort; geldspecie
- Mûnze: centen; geldstukken; duiten
- scheiden: uit elkaar gaan; uiteengaan; van elkaar gaan; scheiden; afscheiden; afzonderen; afsplitsen; separeren; uiteenhalen; loskoppelen; uitsplitsen; uit elkaar halen; delen; splitsen; opdelen; opsplitsen; beëindigen; opheffen; afbreken; verbreken; ontbinden; forceren; verbrijzelen; stukmaken; ontrafelen; ontwarren; uit de war halen