Übersicht
Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten
-
Ladegerät:
-
Wiktionary:
Ladegerät → laadapparaat
Ladegerät → oplader -
Synonyms for "Ladegerät":
Akkuladegerät; Batterieladegerät; elektrisches Gerät; Elektrogerät
-
Wiktionary:
Deutsch
Detailübersetzungen für Ladegerät (Deutsch) ins Niederländisch
Ladegerät: (*Wort und Satz getrennt)
- Lade: lade; la; schuiflade; schuifla; laatje
- Gerät: machine; gereedschap; instrument; instrumenten; werktuig; gereedschappen; werktuigen; gerei; handwerktuig; handgereedschap; apparatuur; goed; artikel; zaak; ding; voorwerp; object; item; apparaat; mobiele telefoon
- laden: laden; beladen; bevrachten; inladen; geweer laden; oproepen; sommeren; ontbieden; opnieuw laden; opladen elektriciteit
Spelling Suggestions for: Ladegerät
Ladegerät:
Synonyms for "Ladegerät":
Wiktionary Übersetzungen für Ladegerät:
Ladegerät
Cross Translation:
noun
-
Gerät zum Aufladen von Akkumulatoren
- Ladegerät → laadapparaat
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • Ladegerät | → oplader | ↔ charger — A device that charges or recharges |
Computerübersetzung von Drittern: