Deutsch
Detailübersetzungen für immergrün (Deutsch) ins Niederländisch
immergrün: (*Wort und Satz getrennt)
- immer: altijd; eeuwig; voor altijd; voor het leven; altoos; voor immer; steeds; voortdurend; continue; de hele tijd; almaar; onophoudelijk; ononderbroken; aldoor; gedurig; constant; continu; permanent; doorlopend; steevast; immer; immermeer; telkens; herhaaldelijk; veelvuldig; meermaals; elke keer; iedere keer; steeds opnieuw
- grün: groen; groenkleurig; groengekleurd; nieuw; nieuwbakken; smaragd
Spelling Suggestions for: immergrün
Wiktionary Übersetzungen für immergrün:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• immergrün | → groenblijvend | ↔ evergreen — of plants, that do not shed their leaves |
Computerübersetzung von Drittern: