Deutsch
Detailübersetzungen für glattmachen (Deutsch) ins Niederländisch
glattmachen: (*Wort und Satz getrennt)
- glatt: glad; glibberig; licht; makkelijk; eenvoudig; gemakkelijk; simpel; niet moeilijk; glimmend; blinkend; aangenaam; gemeen; stiekem; comfortabel; vanzelf; bijdehand; raak; sluw; achterbaks; gevat; geslepen; geraffineerd; moeiteloos; geniepig; listig; adrem; leep; slinks; doortrapt; gewiekst; snood; uitgekookt; gehaaid; zonder moeite; gluiperig; geriefelijk; snedig; lichtwegend; in een handomdraai; gewoonweg; kneedbaar; vormbaar; rechttoe; botweg; klinkklaar; glunderend; overbeleefd
- machen: maken; scheppen; in het leven roepen; produceren; vervaardigen; voortbrengen; fabriceren; functioneren
Wiktionary Übersetzungen für glattmachen:
glattmachen
verb
-
gelijk, effen maken