Deutsch
Detailübersetzungen für Tiefland (Deutsch) ins Niederländisch
Tiefland: (*Wort und Satz getrennt)
- tief: laag; niet hoog; diep; intens; innig; totaal; helemaal; grondig; degelijk; diepgaand; volkomen; diepzinnig; diepgravend; niet oppervlakkig; ploertig
- Land: land; landmassa; staat; rijk; natie; landschap; platteland; vaderland; geboorteland; thuisland; bakermat; land van herkomst; land van oorsprong
- Tief: depressie; lage luchtdruk