Übersicht
Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten
- Öde:
-
öde:
- eenzaam; desolaat; afgezonderd; verlaten; saai; vervelend; eentonig; suf; slaapverwekkend; monotoon; afgezaagd; ellendig; langdraadig; rot; langwijlig; lastig; melig; droog; verdord; dor; langdradig; taai; zonder afleiding; uitgestorven; schraal; pover; mager; schamel; armzalig; karig; doods; verbitterd; bitter teleurgesteld; vereenzaamd
-
Wiktionary:
- öde → ambetant
- öde → guur, desolaat, woest, braakliggend, doods, eenzaam, uitgestorven, verlaten, mistroostig, naargeestig, somber, triestig, balorig, kregel, slechtgehumeurd, kregelig, gemelijk, akelig, naar, onaangenaam, verdrietelijk, vervelend, bars, honds, nors, nurks, onaardig, onvriendelijk, stuurs, zuur, saai
- Ode → ode
- Öde → gelatenheid, onderwerping, eenzaamheid, losheid, ongegeneerdheid, vrijmoedigheid, afstand, berusting, verlating, verlatenheid, woestheid, afstaan, cessie, concessie, toegeving
Deutsch
Detailübersetzungen für öde (Deutsch) ins Niederländisch
Öde:
-
die Öde (Leere; Leerheit)
-
die Öde (Einöde; öde Landschaft; trostloses Gebiet)
Übersetzung Matrix für Öde:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
ledigheid | Leere; Leerheit; Öde | |
leegte | Leere; Leerheit; Öde | Leere; Lücke; Mangel; Manko |
troosteloze omgeving | Einöde; trostloses Gebiet; Öde; öde Landschaft |
Synonyms for "Öde":
Wiktionary Übersetzungen für Öde:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Öde | → gelatenheid; onderwerping; eenzaamheid; losheid; ongegeneerdheid; vrijmoedigheid; afstand; berusting; verlating; verlatenheid; woestheid; afstaan; cessie; concessie; toegeving | ↔ abandon — à trier |
öde:
-
öde (desolat)
eenzaam; desolaat; afgezonderd; verlaten-
eenzaam Adjektiv
-
desolaat Adjektiv
-
afgezonderd Adjektiv
-
verlaten Adjektiv
-
-
öde (langweilig; eintönig; fahl; schlafbringend; fade; geisttötend; geistlos; einförmig)
-
öde (eintönig; langweilig; fade; dösig; abgeschmackt)
saai; eentonig; slaapverwekkend; monotoon-
saai Adjektiv
-
eentonig Adjektiv
-
slaapverwekkend Adjektiv
-
monotoon Adjektiv
-
-
öde (schwerlich; lästig; sauer; schwierig; unangenehm; langweilig; mies; hinderlich; beschwerlich; schwer; problematisch; unbequem; mühsam)
saai; vervelend; ellendig; afgezaagd; langdraadig; rot; langwijlig; lastig; melig-
saai Adjektiv
-
vervelend Adjektiv
-
ellendig Adjektiv
-
afgezaagd Adjektiv
-
langdraadig Adjektiv
-
rot Adjektiv
-
langwijlig Adjektiv
-
lastig Adjektiv
-
melig Adjektiv
-
-
öde (vertrocknet; trocken; dürr; karg; fruchtlos; welk; unfruchtbar)
-
öde (nicht abgelenkt; langweilig; fade; geistlos; geisttötend)
saai; langdradig; taai; zonder afleiding-
saai Adjektiv
-
langdradig Adjektiv
-
taai Adjektiv
-
zonder afleiding Adjektiv
-
-
öde (ausgestorben; menschenleer; verlassen)
uitgestorven-
uitgestorven Adjektiv
-
-
öde (dürftig; spärlich; schmächtig; miserabel; empfindlich; knapp; klein; schwach; winzig; geringfügig; sparsam; mager; hager; kläglich; eng; fein; schlecht; gering; hohl; dünn; karg; hinfällig; schlapp; hilflos; schlaff; schäbig; handlich; unscheinbar; ungültig; zerbrechlich; flau; schütter; nichtig; vergänglich; gedrungen; grundlos; kärglich; schadhaft; gebrechlich; schwächlich; kränklich; sehrklein)
-
öde
-
öde (bitter entäuscht; verbittert; hell; wütend; hart; wüst; roh; tüchtig; wild; grell; heftig; bissig; rüde; rasend; grimmig; stürmisch; höllisch; schneidig; klirrend; tobend; schnippisch; haarig; gellend; beißend; geharnischt)
-
öde (dürr; schal; trocken; schofel; karg; schäbig; unfruchtbar; kärglich)
-
öde (vereinsamt; einsam; verlassen)
vereenzaamd-
vereenzaamd Adjektiv
-
Übersetzung Matrix für öde:
Synonyms for "öde":
Wiktionary Übersetzungen für öde:
öde
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• öde | → guur; desolaat | ↔ bleak — desolate and exposed |
• öde | → woest; braakliggend | ↔ waste — barren |
• öde | → doods; eenzaam; uitgestorven; verlaten | ↔ désert — Qui est inhabité ou qui n’est guère fréquenté. |
• öde | → mistroostig; naargeestig; somber; triestig; balorig; kregel; slechtgehumeurd; kregelig; gemelijk; akelig; naar; onaangenaam; verdrietelijk; vervelend; bars; honds; nors; nurks; onaardig; onvriendelijk; stuurs; zuur; saai | ↔ maussade — D’humeur chagrin ; sombre ; ombrageux ; morose ; renfrogné. |