Deutsch
Detailübersetzungen für Frontmann (Deutsch) ins Niederländisch
Frontmann: (*Wort und Satz getrennt)
- Front: voorkant; front; vooraanzicht; façade; aangezicht; frontlijn; vuurlijn; gevechtslinie; gevel; voorzijde; voorgevel; pui; voorste gedeelte; vooreind; vooreinde; gevelbreedte
- Mann: man; echtgenoot; eega; gade; partner; levenspartner; levensgezel; gast; kerel; vent; gozer; knul; knakker; manspersoon; vrouw; goser; echtgenote; butler; kamerbediende; kamerdienaar; herenknecht