Home ->Wörterbücher ->Deutsch/Niederländisch ->Suche: Metier

Deutsche und niederländische Suchergebnisse für: Metier

Übersicht

Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten

Metier:
- metier
Wiktionary:
- Metier → beroep

Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten

metier:
- Fach; Beruf; Branche; Metier
métier:
- Gewerbe; Handwerk; Wirtschaft; Kaufhandel; Handel; Erwerb; Beruf; Branche

Deutsch

Detailübersetzungen für Metier (Deutsch) ins Niederländisch

Metier:

Metier [das ~] Nomen

Metier (Fach; Beruf; Branche)
het metier
- metier [het ~] Nomen

Übersetzung Matrix für Metier:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
metier	Beruf; Branche; Fach; Metier

Synonyms for "Metier":

Beruf; Fachgebiet; Profession

Wiktionary Übersetzungen für Metier:

Cross Translation:

From	To	Via
• Metier	→ beroep	↔ métier — activity that is pursued as a trade or profession; a calling

Niederländisch

Detailübersetzungen für Metier (Niederländisch) ins Deutsch

metier:

metier [het ~] Nomen

het metier
Fach; der Beruf; die Branche; Metier
- Fach [das ~] Nomen
- Beruf [der ~] Nomen
- Branche [die ~] Nomen
- Metier [das ~] Nomen

Übersetzung Matrix für metier:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
Beruf	metier	ambacht; ambt; beroep; métier; professie; stiel; vak; werk
Branche	metier	Branche; LOB; Line-Of-Business; ambacht; bedrijfstak; bedrijfstak verticaal; beroepsgroep; branche; economische sector; métier; stiel; vak; verticaal
Fach	metier	beroep; deelsoort; discipline; specialisatie; specialisme; tak; tak van wetenschap; vak; vakgebied; werk
Metier	metier

Verwandte Wörter für "metier":

metiers

métier:

métier [znw.] Nomen

métier (ambacht; stiel; vak)
Gewerbe; Handwerk; die Wirtschaft; der Kaufhandel; der Handel; der Erwerb; der Beruf; die Branche
- Gewerbe [das ~] Nomen
- Handwerk [das ~] Nomen
- Wirtschaft [die ~] Nomen
- Kaufhandel [der ~] Nomen
- Handel [der ~] Nomen
- Erwerb [der ~] Nomen
- Beruf [der ~] Nomen
- Branche [die ~] Nomen

Übersetzung Matrix für métier:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
Beruf	ambacht; métier; stiel; vak	ambt; beroep; metier; professie; vak; werk
Branche	ambacht; métier; stiel; vak	Branche; LOB; Line-Of-Business; bedrijfstak; bedrijfstak verticaal; beroepsgroep; branche; economische sector; metier; verticaal
Erwerb	ambacht; métier; stiel; vak	aankoop; aanschaf; acquisitie; afname; broodwinning; inkoop; koop; kopen; kostwinning; verkrijging; verwerving
Gewerbe	ambacht; métier; stiel; vak	activiteit; arbeid; bedrijf; bedrijven; bedrijvigheid; bezigheid; bureaus; fabriek; handelsbedrijf; werkzaamheid
Handel	ambacht; métier; stiel; vak	commercie; deal; goederenhandel; handel; handelsverkeer; koophandel; markt; negotie; transactie; zaak
Handwerk	ambacht; métier; stiel; vak	ambachten; vakarbeid; vakmanschap; vakwerk
Kaufhandel	ambacht; métier; stiel; vak	goederenhandel; handel; koopmanschap; markt
Wirtschaft	ambacht; métier; stiel; vak	bar; bedrijfsleven; café; economie; economiestudie; knijp; kroeg; lokaliteit; staathuishoudkunde; tapperij; taveerne; volkshuishouding