Home ->Wörterbücher ->Deutsch/Niederländisch ->Suche: Personalausweis

Deutsche und niederländische Suchergebnisse für: Personalausweis

Übersicht

Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten

Personalausweis:
- identiteitsbewijs; legitimatiepapieren; legitimatiebewijs; persoonsbewijs; legitimatiekaart; legitimatie; identiteitskaart
Wiktionary:
- Personalausweis → identiteitskaart

Deutsch

Detailübersetzungen für Personalausweis (Deutsch) ins Niederländisch

Personalausweis:

Personalausweis [der ~] Nomen

der Personalausweis (Ausweis; Ausweiskarte; Lichtbildausweis)
het identiteitsbewijs; legitimatiepapieren; het legitimatiebewijs; het persoonsbewijs; de legitimatiekaart; de legitimatie; de identiteitskaart
- identiteitsbewijs [het ~] Nomen
- legitimatiepapieren [znw.] Nomen
- legitimatiebewijs [het ~] Nomen
- persoonsbewijs [het ~] Nomen
- legitimatiekaart [de ~] Nomen
- legitimatie [de ~ (v)] Nomen
- identiteitskaart [de ~] Nomen

Übersetzung Matrix für Personalausweis:

Synonyms for "Personalausweis":

Lichtbildausweis; Perso; Ausweis; Ausweispapiere; Identifikationskarte; Papiere; Personalien

Wiktionary Übersetzungen für Personalausweis:

Personalausweis

noun

een identiteitsbewijs dat op een kaart gedrukt is
- identiteitskaart → Ausweis; Personalausweis

Computerübersetzung von Drittern: