Deutsch
Detailübersetzungen für Leitungsaufgabe (Deutsch) ins Niederländisch
Leitungsaufgabe: (*Wort und Satz getrennt)
- Leitung: leiding; kabel; geleiding; kabelleiding; aanvoeren; voorgaan; aanvoering; rimpel; gezichtsrimpel; route; koers
- Aufgabe: hobby; bezigheid; probleem; opgave; kwestie; vraagstuk; zwaarte; opgaaf; onderwerp; thema; levering; afgifte; geleverde; bezorging; leverantie; zich neerleggen bij; klusje; karweitje; taak; overgave; capitulatie; krachttoer