Deutsch
Detailübersetzungen für wegziehen (Deutsch) ins Niederländisch
wegziehen: (*Wort und Satz getrennt)
- weg: weg; ertussenuit; er op uit; verdwenen; foetsie; ervandoor; ervantussen; vertrokken; voort
- ziehen: trekken; rukken; tochten; lenen; kweken; ontlenen; fokken; opfokken; hieven; hieuwen; met een spil omhoogwerken; verbouwen; planten; genereren; voortbrengen; telen; aanplanten; opkweken; aankweken; procreëren; sleuren; slepen; snuiven; opsnuiven; iets ophalen; een snuif nemen; insnuiven
- Weg: weg; baan; straat; straatweg; pad; paadje; jaagpad; trekpad
Wiktionary Übersetzungen für wegziehen:
wegziehen
verb
-
lostrekken, wegtrekken