Übersicht
Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten
-
sein auskommen haben:
-
Wiktionary:
sein auskommen haben → bedruipen
-
Wiktionary:
Deutsch
Detailübersetzungen für sein auskommen haben (Deutsch) ins Niederländisch
sein auskommen haben: (*Wort und Satz getrennt)
- Sein: zijn; bestaan; leven; existentie
- sein: behoren bij; behoren tot; zijn van; toebehoren aan; spruiten; uitschieten; uitschieten plantkunde; zijn
- auskommen: uitkomen; rondkomen; zich kunnen bedruipen; overweg kunnen; behelpen; uithangen; naar buiten hangen
- haben: hebben; bezitten; beschikken over; in eigendom hebben
Wiktionary Übersetzungen für sein auskommen haben:
sein auskommen haben
verb
-
zich ~: zich redden, voor zichzelf zorgen