Übersicht
Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten
-
brachliegend:
-
Wiktionary:
brachliegend → braakliggend -
Synonyms for "brachliegend":
inaktiv; passiv; unbeschäftigt; untätig
-
Wiktionary:
Deutsch
Detailübersetzungen für brachliegend (Deutsch) ins Niederländisch
brachliegend: (*Wort und Satz getrennt)
- brechen: breken; stukbreken; aan stukken breken; sneuvelen; kapot gaan; stuk gaan; beëindigen; opheffen; afbreken; verbreken; ontbinden; forceren; stukmaken; moeren; kapotmaken; mollen; afknappen; er vanaf breken; inslaan; spugen; spuwen; verbrijzelen; knakken; kapotslaan; stukslaan; aan stukken slaan
- liegend: uitgestrekt; liggend; gestrekt; languit; languit liggend
brachliegend:
Synonyms for "brachliegend":
Wiktionary Übersetzungen für brachliegend:
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • brachliegend | → braakliggend | ↔ fallow — of land, left unseeded |