Deutsch
Detailübersetzungen für Streitkraft (Deutsch) ins Niederländisch
Streitkraft: (*Wort und Satz getrennt)
- Streit: ruzie; kwestie; geschil; twist; wedstrijd; partij; pot; strijd; concours; kamp; gevecht; worsteling; conflict; botsing; controverse; geruzie; geargumenteer; gekrakeel; geredeneer; gebakkelei; gehakketak; gekif; onvrede; onbehagen; misnoegen; onmin; onenigheid
- kraft: volgens; overeenkomstig; in overeenstemming met; passend bij; krachtens
- Kraft: vermogen; kracht; macht; sterkte; energie; daadkracht; werklust; momentum; fut; puf; esprit; aandrift; felheid; fiksheid; dynamiek; voortstuwing; stuwkracht; mogelijkheid; kansen; potentie; gelegenheden; sterke kant; daadkrachtigheid; gespierdheid; sterke zijde; mogelijkheid tot verwezenlijking