Wegweiser: deutsche und niederländische Suchergebnisse gefunden im Interglot Wörterbuch

Übersicht

Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten

Wegweiser:
- handleiding; wegwijzer; richtingbord; leidraad; gids; beknopte handleiding; reisbegeleider; informatieboek; handwijzer
Wiktionary:
- Wegweiser → wegteken

Deutsch

Detailübersetzungen für Wegweiser (Deutsch) ins Niederländisch

der Wegweiser
de handleiding; de wegwijzer
- handleiding [de ~ (v)] Nomen
- wegwijzer [de ~ (m)] Nomen
der Wegweiser
het richtingbord
- richtingbord [het ~] Nomen
der Wegweiser
de wegwijzer
- wegwijzer [de ~ (m)] Nomen
der Wegweiser (kurze Anleitung; Leitfaden; Führer; Handbuch)
de leidraad; de gids; beknopte handleiding
- leidraad [de ~ (m)] Nomen
- gids [de ~ (m)] Nomen
- beknopte handleiding [znw.] Nomen
der Wegweiser (Reiseführer; Führer)
de gids; reisbegeleider
- gids [de ~ (m)] Nomen
- reisbegeleider [znw.] Nomen
der Wegweiser (Nachschlagewerk)
de gids; informatieboek
- gids [de ~ (m)] Nomen
- informatieboek [znw.] Nomen
der Wegweiser (Handbuch)
de handwijzer
- handwijzer [de ~ (m)] Nomen

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
beknopte handleiding	Führer; Handbuch; Leitfaden; Wegweiser; kurze Anleitung
gids	Führer; Handbuch; Leitfaden; Nachschlagewerk; Reiseführer; Wegweiser; kurze Anleitung	Fremdenführer; Führer; Lotse; Reiseführer; Reiseleiter
handleiding	Wegweiser	Gebrauchsanweisung
handwijzer	Handbuch; Wegweiser
informatieboek	Nachschlagewerk; Wegweiser
leidraad	Führer; Handbuch; Leitfaden; Wegweiser; kurze Anleitung	Gebrauchsanweisung; Handbuch; Leitfaden
reisbegeleider	Führer; Reiseführer; Wegweiser
richtingbord	Wegweiser
wegwijzer	Wegweiser

Wegweiser

noun

steen of bord langs een weg waarop aangegeven is in welke richting een bepaalde plaats ligt en vaak hoe ver het is
- wegteken → Wegweiser; Wegzeichen