Deutsch
Detailübersetzungen für Allergen (Deutsch) ins Niederländisch
Allergen: (*Wort und Satz getrennt)
- alle: alle; allemaal; allen; iedereen; elk; ieder; elkeen
- rügen: beschuldigen; verwijten; aanrekenen; laken; voorhouden; berispen; aanwrijven; blameren; gispen; nadragen; voor de voeten gooien; afkeuren; veroordelen; kwalijk nemen; iemand iets verwijten; iemand iets aanrekenen; waarschuwen; manen; terechtwijzen; vermanen
- Rügen: standjes; berispingkjes